Struikhei - Calluna vulgaris
Ericaceae Heifamilie
Bijenplant, hommelplant,  drachtplant, vlinderplant
Een dwergheester
Bloeiperiode: juli - september; hoofdbloei augustus.
Bloem: bloem paarsachtig; bloeiwijze een naar een zijde gekeerde tros.
Blad: blad lijn-/schubvormig, tegenoverstaand en wintergroen; staan tegenover elkaar en zijn lijnvormig tot langwerpig; staan in 4 rijen en elkaar dakpansgewijs bedekkend.
Vrucht: een doosvrucht met zeer fijn zaad.
Plant: sterk vertakt..
Hoogte: 0,5-1,0 m
Opmerking:
Foto's bijen - vlinders ---- - Grazers
 
Milieu & groeiplaats: vochtige tot droge, voedselarme, zure, zand-, leem- en hoogveenbodems; in heidevelden, bossen, duinen, spoor-, weg- en kanaalbermen, zandafgravingen, greppels, op aangevoerd zand en spoorwegemplacementen; zon-tijdelijk of licht beschaduwd.
Verspreiding in Nederland: algemeen op de zandgronden in het binnenland en het duingebied ten noorden van Bergen. Vooral in het verleden ( tot ca 1990) op veel plaatsen in klei en veen gebieden op aangevoerd zand, maar deze plekken verdwijnen meer en meer.
Toepassing: kan in tuinen worden aangeplant.
Beheer: grote heidevelden werden vroeger door schapen begraasd en kleinschalig afgeplagd. Tegenwoordig worden er voor het heidebeheer allerlei grazers in gezet. Dat zou ook nu het beste zijn, maar kleinschalige vegetaties langs lintvormige landschapselementen (bermen, taluds en overhoeken) kunnen beter worden gemaaid. Het maaien van deze vegetatie hoeft maar eenmaal in de 5-7 jaar, maar de houtige begroeiing maakt het beheer gecompliceerd; bij een lage maaifrequentie treedt bosvorming op. Indien dit ongewenst is, dan opslag in een vroeg stadium steeds verwijderen. Heidevelden werden vroeger ook om de 10 tot 12 jaar afgebrand. Op spoorwegbermen en -taluds gebeurt dat tot nu toe onbedoeld: in de tijd van de stoomlocomotieven door vonken uit de locomotief, daarna door remvonken van de elektrische treinen en door vandalisme. Hoe het ook zij, op deze wijze kunnen heidevegetaties langs het spoor decennia lang in stand blijven. OPMERKING: in enkele steden (Apeldoorn, Assen en Ede) begon op bermen van 15 tot 30 jaar oud struikhei tot ontwikkeling te komen; op een opgespoten terrein in Veenendaal al na 10 jaar.
Wilde solitaire bijen:
Zandbijen - Andrena
  Heidezandbij Andrena fuscipesIs Is volledig van struikhei afhankelijk
  Zilveren zandbij A. argentata  
  Donkere zomerzandbij A. nigriceps  
  Wimperflankzandbij A. dorsata  
Overige soorten
  Heide viltbij Epolius cruciger Indirect afhankelijk van mieren
  Heidezijdebij Colletes succinatus Is volledig van struikhei afhankelijk
Dracht: nectar en grijsbruin stuifmeel. De nectarproductie is sterk afhankelijk van de bodemvochtigheid. De meeste nectar wordt gewonnen na een natte periode. Een oud gezegde uit de tijd van de paardenwagen is: dat de meeste honing wordt gewonnen als ze door "de bagger worden gebracht en door het stof worden gehaald".
Afhankelijk van de bodemvochtigheid en de zwaarte van de bijenvolken kunnen er één of enkele bijenvolken per ha bloeiende hei worden geplaatst. Hierbij moet rekening worden gehouden dat buiten maar dicht bij de heidenvelden vaak ook(grote aantallen bijenvolken worden geplaatst en ook door honingbijen bereikbaar van uit de bebouwde kom. Onder meer: Schoorl-Bergen, Ede, Nijverdal, Oosterbeek, Hilversum-Bussum.

Vanuit mijn opleiding leraar bijenteelt (1983-1984, van uit ministerie van Landbouw en Visserrij) was ik relatief soepel over het plaatsen van bijenvolken. Concurrentie van honingbijen op wilde bijen had toen weinig aandacht. Het plaatsen van bijenvolken op het hei was vrijwel onbeperkt. Het maximum was 5 bijenvolken (dus 100 raten) per ha. Gemiddeld zijn het 20 raten per volk. Daarnaast zijn er ook volken van 10 en 30 raten. Wat de invloed van honingbijen op wilde bijen en andere bloembezoekende insecten is, moet wetenschappelijk worden onderzocht. Ik ga nu zelf af op mijn eigen ervaring. 1 bijenvolk van 20 raten ( ca 40.000 bijen = 2 tot 3 foeragerende bijen per m2) per ha.bloeiend gewas kan geen kwaad. 3 tot 5 bijenvolken per ha komt overeen met het aantal bijen dat voor intensieve bestuving voor land- en tuinbouwgewassen wordt ingezet. Wat de invloed daarvan op insecten in natuurgebieden is moet worden onderzocht. Zolang we de resultaten van dit onderzoek niet weten, is voorzichtigheid met het plaatsen van bijenvolken in natuurgebieden gewenst.

 
Bloeiwijze struikhei
   
Bloeiwijze struikhei
 
De Posbank bij Rheden: door struikhei gedomineerd landschap
 
Struikhei met kraaihei in de duinen van Texel
 
Een zandafgraving (Kwintelooijen, Rhenen)
 
Open plekken op de hei zijn belangrijke nestplaatsen voor bijen
 
Open taluds en steilkantjes zijn belangrijk nestplaatsen voor bijen
 
Een talud bij Amersfoort: een perfecte plek voor heidezijdebij
 
De Stichtse rotonde in de gemeente Amersfoort: heidezijdebij komt hier talrijk voor
 
Een bermtalud bij Terlet
 
Een spoorwegtalud bij Ede: de hei wordt hier door brand in stand gehouden
 
De Oude begraafplaats in Garderen: struikhei wordt hier geregeld gemaaid
 
Bijenkasten op de hei: afhankelijk van de vochtigheid bodem 1 tot 3 bijenvolken er ha bloeiende hei -------------Terug
 
De heidezandbij is jaarlijks talrijk aanwezig om de Stichtse Rotonde