Wilde bijen en vlinders en concurrentie van honingbijen op de hei
 
Heidezijdebij
In combinatie met struikhei is de heidezijdebij in het veld redelijk goed te herkenen aan de bruinachtige beharing op de bovenkant van het borststuk en de strakke witte/witachtige haarbandjes op het achterlijf. De heidezijdebij is gebonden aan struikhei en aan heidevegetaties van niet te kleine omvang (groter dan 100 m2?). Op geschikte plaatsen kan deze bij talrijk voorkomen. De koekoeksbij bij heidezijdebij is de heideviltbij.
Concurrentie van honingbijen op de hei
Op zaterdag 21 augustus 2010 was ik op de Elspeter heide. Daar stonden tientallen (een 100-tal, maar waarschijnlijk veel meer ) bijenkasten verspreid opgesteld. In verband met de discussie of honingbijen concurrenten van wilde bijen zijn, ben ik half om de bijenstand heengelopen. Zie foto bijenstand. Naast en achter de bijenstand waren honingbijen talrijk aan het fourageren (een duidelijk zeer goed hoorbaar gezoem alom). Op deze plek kwam ook de heidezijdebij talrijk voor en op het oog niet minder talrijk dan op andere plekken op deze hei. Daarnaast werd ook heideviltbij waargenomen en enkele andere wilde bijen (zandbijen en/of groefbijen). Verder ook verschillende soorten vlinders o.m. heidevlinder, bruin zandoogje, hooibeestje en icarusblauwtje. Dit beeld correspondeert met ervaringen op andere drachtlocaties. Direct voor de bijenstal zijn bovengenoemde soorten en vrijwel zeker andere insecten veel minder talrijk aanwezig of kunnen zelfs ontbreken. Op de plek van de foto en naaste omgeving worden zeker al tien jaar bijenkasten geplaatst.

In de omgeving van nesten  van wilde bijen kan het plaatsen van honingbijen er toe leiden dat wilde bijen verdwijnen. Dat heeft zeer waarschijnlijk meer met de onrust te maken dan met voedselconcurrentie. Het laatste zal binnen een straal van enkele tientallen meters een rol kunnen spelen.  Dit wordt ondersteund door de ervaring met zweefvliegen: “Op struikheide moet men echter de zweefvliegen niet vlak bij een aantal kasten met honingbijen zoeken, ze zitten verder op in de heide waar minder honingbijen komen. Daar vindt u ze echter bij honderden” Goot, V.S. van der, 1981 (pag. 10). De zweefvliegen van Noordwest-Europa en Europees Rusland, in het bijzonder van de Benelux. KNNV, Utrecht. pp. 275.

Gelet op bovenstaande zou de discussie over de concurrentie van honingbijen genuanceerder moeten worden gevoerd. Hierbij moet de nadruk meer worden gelegd op landschap- en vegetatiebeheer dan op concurrentie van honingbijen. Verstandige plaatsing van honingbijenvolken, in combinatie met een bijen/insectenvriendelijk (gedifferentieerd en gefaseerd heide/vegetatie)beheer, hoeft niet nadelig te zijn voor de aanwezigheid en het voortbestaan van wilde bijen in drachtgebieden.
De voornaamste vuistregel is: plaatst bijenkasten verspreid in het gebied op plaatsen waar geen kolonies van wilde bijen in de buurt zijn. Eventueel kunnen de kasten een paar honderd meter buiten het gebied worden geplaatst, nadat eerst de aanwezigheid van wilde bijen ter plekke is geïnventariseerd. Dit leidt tot een betere verspreiding van bijen waardoor concurrentie en onrust tot een verwaarloosbare factor kan worden teruggedrongen. Plaatst niet meer dan 3 volken/bijenkast per ha bloeiend gewas. En houdt daarbij ook rekening met de conditie van de drachtplanten.
 
Heidezandbij (vr)
 
Heidezandbij (vr)
 
Heidezandbij (m) staat op de uitkijk
 
 
Heidezijdebij - Colletes succinctus (mannetje)
 
Heidezijdebij - Colletes succinctus (vr) eerste vlucht in de ochtend
 
 
Heidezijdebij(mannetje)
 
Heidezijdebij(mannetje)
 
Heideviltbij parasiteert bij heidezandbij
 
 
Heide viltbij (Epeolus creuciger) op Rankende helmbloem
 
Honingbij
 
Aardhommel met wit stuifmeel
   
Icarusblauwtje (mannetje gedeeltelijk afgevlogen)
   
Icarusblauwtje (mannetje gedeeltelijk afgevlogen)
 
Vuurvlindertje
 
Hooibeestje
 
Heidevlinder
 
Bruin zandoogje
 
Atalanta
 
Distelvlinder
 
De beproken bijenstand (ca. 25 bijenvolken) op de Elspeter heide