Metselbijen - Osmia en hoplitis
Metselbijen - Osmia en Hoplitis: Bijen met 2 submarginale cellen: 2e teruglopende ader (t2) mondt uit voor 2e Sm.ader; vrouwtjes met buikschuier
Enigszins kleine tot grote bijen (8-15 mm); de beharing varieert van zeer dicht, zoals bij hommels, tot vrijwel kaal met uitzondering van haarbandjes. Het achterlijf is min of meer ovaal en niet zoals bij behangersbijen afgeplat. Net als de bij de andere buikverzamelaars hebben de voorvleugels 2 submarginale cellen die ongeveer even groot zijn. De tweede teruglopende ader mondt uit in de tweede submarginale cel. Een belangrijk onderscheidend kenmerk ten opzichte van behangersbijen is het zogenaamde hechtlapje tussen de klauwen (foto rechts; foto is gekanteld). Rosse metselbij. Is een van de meest voorkomende bijen in ons land. Hij komt in de meeste tuinen voor. Deze bijen zijn roodbruin behaard het vrouwtje aanzienlijk meer dan het mannetje (foto rechts).
Wijze van nestelen
- is zeer gevarieerd; voor de nesten wordt gebruik gemaakt van plantenstengel, dood hout met kevergangen, allerlei holtes in muren, en diverse soorten kunstmatige nestgelegenheid, zoals bijenhotels, houtblokken, rietbundels, bamboestokjes, schroefgaten in stenen en kunststofbuizen in nestkastjes.