Verantwoording Inhoud website: overzicht publicaties, raporten etc.
www.bijenhelpdesk.nl is gebaseerd op eigen onderzoek en waarnemingen sinds 1980. Deze zijn zoveel mogelijk in rapporten en andere publicaties vastgelegd. Veel waarnemingen en resultaten van opdrachten na 2010 zijn direct geïntegreerd in de website. onder meer het bijenonderzoek/inventarisatie van Amsterdam, Zoetermeer, Veenendaal, Vlieland, Utrecht.
Overzicht periode doctoraalstudie en daaruit voorvloeiende publicaties
Koster, A., 1980. Enkele gegevens over het bijengeslacht Hylaeus in Nederland in 1979 en 1980. Doctoraalverslag Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden. 65 p.
Koster, A., 1981. Hylaeus bipunctatus and its relation to Resda in The Netherlands (Hym., Apoidae). In: J. van Tol & J. van Helsdingen: Nieuwsbrief EIS-Nderland 10: 45-46.
Koster, A., 1982. Onkruiden en vegetaties op terreinen van de Nederlandse spoorwegen in relatie tot beheersaspekten. Doctoraalscriptie. Vakgroep Vegetatiebeheer, Plantenoecologie en Onkruidkunde Landbouwhogeschool Wageningen. 297 p.
1986. Het genus Hylaeus in Nederland (Hymenoptera, Colletidae). Zoölogische Bijdragen 36: 1-120.
Overzicht periode Adviesgroep Vegetatiebeheer
Koster, A., 1984. Verspreiding en betekenis van de Nederlandse spoorwegflora. Notitie 4. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen. 293 p.
Koster, A., 1985. Bijzondere planten op zeventien spoorwegemplacementen, De groeiplaatsen en hun beheer. Notitie 6. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen. 67 p.
Koster, A. & H. Heemsbergen 1985 en 1988. Kanttekeningen bij de onkruidbestrijding op het ballastbed en schouwpad van de Nederlandse Spoorwegen. Notitie 5a. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen. 12 p.
Koster, A., 1985. Botanische waarnemingen op spoorwegterreinen in 1985. Notitie 8. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen. 34 p.
Koster, A., 1985. De Bijenwolf, Philanthus triangulum Fabricius, 1775 algemeen op spoorwegterreinen in Zuid-Nederland, Hymenoptera: Sphecidae. Entomologische Berichten, Amsterdam 45, 6: 75-77.
Koster, A., 1985. Spoorwegterreinen van betekenis voor plant en dier. De Levende Natuur 86, 6: 194-199.
Koster, A., 1986. Het genus Hylaeus in Nederland (Hymenoptera, Colletidae). Zooologische bijdragen 6: 1-120.
Koster, A., 1986. Bijzondere planten langs het Amsterdamse spoor. Natura 83, 4: 91-99
Koster, A., 1986. Akkeronkruiden langs het spoor. Natura 83, 8: 223-231.
Koster, A., 1986. Meer mogelijkheden voor insekten in wegbermen. De Levende Natuur 87, 5: 154-157.
Koster, A., 1986. Aantekeningen over de spoorwegflora en -fauna van Friesland. Vanellus 39, 5: 113-121.
Koster, A., 1986. Sterke uitbreiding van de Gehoornde maskerbij (Hylaeus cornutus Curtis, 1831) langs het spoor in Zuid-Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 75, 12: 235-238.
Koster, A., 1987. Stedelijk groen, honingbijen en entomofauna. Natura 84, 6: 123-128.
Koster, A., 1987. Stedelijk groen, honingbijen en entomofauna. Groen 43, 10: 20-24.
Koster, A., 1987. Nogmaals akkeronkruiden langs het spoor 2. Natura 84, 5: 106-107.
Koster, A., 1987. De flora van de Nederlandse Spoorwegen. Notitie 14. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen. 292 p.
Koster, A., 1987. Stedelijk groen, honingbijen en entomofauna. Bijenteelt 90, 3: 80-82; 90, 4:107-109.
Koster, A., 1987. De Dagvlinders langs spoordijken (Lepidoptera: Rhopalocera). Entomologische Berichten 47, 3: 39-41.
Koster, A., 1987. Gevolgen van het uitzetten van bijenvolken voor andere bloembezoekers no 2. Bijenteelt 89, 6: 182-184.
Koster, A., 1988. Stedelijk groen meer oecologisch beheerd? De Levende Natuur 89, 6: 162-166.
Koster, A., 1988. Mogelijkheden tot drachtverbetering langs waterkanten in het stedelijk gebied. Bijenteelt 90, 10: 271-274.
Koster, A., 1988. Natuurlijke begroeiing op spoorwegterreinen als voorbeeld van een meer natuurlijk drachtgebied. Bijenteelt 90, 10: 167-170.
Koster, A., 1988. Natuurwaarden van opgeheven spoorwegterreinen. Brabants Landschap 80: 2-10.
Koster, A., 1988. Bodembedekkers in het stedelijk bosplantsoen. Tuin & Landschap 10, 22: 22-23, 25.
Koster, A., 1988. Biologische betekenis van spoorwegterreinen in Zuid-Holland. Zuidhollands Landschap 17, 3: 6-9.
Koster, A., 1988. Natuurlijke begroeiing langs vijverkanten. Groen 44, 12: 34-39.
Koster, A., 1988. Vegetatiebeheer op 20 spoorwegemplacementen. Notitie 19a. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen. 69 p.
Koster, A., 1988. Insektenbeheer: Gewenst beheer van sterk door de mens beïnvloede levensgemeenschappen zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied. Wetenschappelijke Mededeling KNNV 187. 112 p.
Koster, A., 1989. Stedelijk groen natuurlijker. Notitie 20. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen. 142 p.
Koster, A., 1988. Vooral insekten profiteren van stedelijk groen. Tuin & Landschap 10, 7: 19-21, 23.
Koster, A., 1989. Opmerkingen over bodembedekkers in het stedelijk bosplantsoen. Natura 86, 1: 13-17.
Koster, A., 1989. Knelpunten bij natuurlijk groenbeheer. Tuin & Landschap 11 20: 40-43.
Koster, A., 1989. Knelpunten bij aanleg en beheer van "natuurlijke" drachtgebieden. Bijenteelt 91, 11:
Koster, A., 1989. Gebruik beste onkruidbestrijding op verhardingen. Tuin & Landschap 11, 24: 22-25.
Koster, A., 1989. Betekenis van de Spoorwegflora in Zuid-Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 78, 11: 185-189
Koster, A., 1989. Voorstellen voor het Vegetatiebeheer langs lijngedeelten van de Nederlandse Spoorwegen. Notitie 22. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen. 35 p.
Koster, A., 1989. Insektenbeheer in wegbermen en langs spoorlijnen. In: W. Ellis, Wetenschappelijke Mededeling KNNV 192; 151-161.
Koster, A., 1989. Insektenbeheer in het stedelijk gebied.Ministerie van Landbouw en Visserij: Adviesgroep vegetatiebeheer. (Symposium insektenbeheer 18-3-1989 te Deventer en PHLO-cursus 1990 Amersfoort). 18 p.
Koster, A., 1990. Planten op plaveisel en verhardingen in relatie tot gebruik. Groen 45, 1: 29-34.
Koster, A., 1990. De spoorwegflora van Noord-Nederland. Noorderbreedte 14, 3: 94-98.
Koster, A., 1990. De ecologische betekenis van spoorwegterreinen in het stedelijk gebied. Groen 46, 12: 25-29.
Koster, A., 1991. Spoorwegterreinen, toevluchtsoord voor plant en dier. KNNV, Utrecht. 236 p.
Overzicht periode Dorschkamp - Alterra
Koster, A., 1990. Uitslag enquête groenbeheer in Nederlandse gemeenten 1990. Rapport 584. De Dorschkamp, Wageningen. 56 p.
Koster, A., 1991. Interessante watervegetaties vergroten belevingswaarden. Tuin & Landschap 13, 22: 28-31.
Koster, A., & M. Claringbould 1991. Natuurontwikkeling en de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. Symposium verslag Dorschkamp 21 en 22 nov. 1990. Tevens gepubliceerd in Groen 47, 11: 13-17.
Koster, A., & M. Claringbould 1991. Natuurlijker groenbeheer in Nederlandse gemeenten. VNG-uitgeverij, Den Haag. 160 p.
Koster, A., 1991. "Van natuur naar cultuur": Voor het groene vak kies je niet zo maar. IBGR-Post 2: 6-7.
Koster, A., & J. Blaauwbroek 1991. Zoeken naar optimaal beheer zonder chemische middelen. Tuin & Landschap 12, 20: 40-43. (de eerste auteursnaam is weggevallen??; was een samenwerking met IKC)
Koster, A., 1992. Mogelijkheden voor natuurontwikkeling in Schiedam-Noord. Instituut voor Bos en Natuuronderzoek, Wageningen. 32 p. + bijlagen.
Koster, A., 1992. Compostering een schakel in het groenbeheer. Groen 48, 6: 37-39.
Koster, A., & M. Claringbould 1992. Natuurlijker groenbeheer in de gemeente Weesp. Dorschkamp-rapport 698. 37 p.
Koster, A., 1993. Vademecum wilde planten. Schuyt, Haarlem. 272 p.
Koster, A., 1993. Ontwikkeling van natuur in de Friese gemeenten. Twirre 4, 2: 1-6.
Koster, A., 1993. Koningsvaren: onderhoudsarm. Groen 49, 11: 42.
Koster, A., 1993. Het ABC van het ecologisch groenbeheer in het stedelijk gebied. Groen 49, 7/8: 20-22.
Koster, A., 1993. Ecologisch beheer van wilde drachtplanten. Bijen 2, 5: 131-132.
Koster, A., 1993. Bezemkruiskruid: tropisch maar winterhard. Groen 49, 12: 43.
Koster, A., 1994. Voorstellen voor inrichting en het beheer van de OudeHaven te Hilversum. Een onderzoek naar natuurontwikkeling in relatie tot recreatief en educatief gebruik. IBN-rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, Wageningen. 42 p; 2 kaarten.
Koster, A., 1994. Hop: een ruige klimmer. Groen 50, 6: 39.
Koster, A., 1994. De groene omgeving: een bijdrage aan een gezonde samenleving. Schuyt, Haarlem. 184 p.
Koster, A., 1995. Koninginnekruid: Groen 51, 10: 43.
Koster, A., & P. Zonderwijk 1995. Hommelbeheer is vegetatiebeheer. Natura 92, 9: 234-235.
Koster, A., 1996. Winterbeelden in het openbaar groen. Groen 52, 10: 36-40.
Koster, A., 1996. Voer voor bestuurders. Zwerfvuil een probleem dat steeds zichtbaarder wordt. Tuin & Landschap 18, 5:12-13.
Koster, A., 1996. Onbekommerd. IBN-Nieuws 4, 1:1-3.
Koster, A., 1996. Natuur in de stad, brug naar het platteland. Groen 52, 3: 29-33.
Koster, A., 1996. Locaties bijzondere planten van spoorbermen geactualiseerd. IBN-DLO & NS. 87 p.
Koster, A., 1996. Kwaliteit begin en eindpunt van ecologisch verantwoord groenbeheer. Stadswerk 25, 4: 16-17.
Koster, A., 1996. Een terugblik op het Europese natuurbeschermingsjaar 1995. De Nieuwe Wildernis 2, 3: 24-26
Koster, A., 1996. Bijenteelt in breed maatschappelijk perspectief. Bijen 5, 5:163-165.
Koster, A., 1996. Boerenproblematiek als impuls voor plattelandsvernieuwing. Ecoloand 16, 5: 12-13.
Koster, A., 1997. Haringen, Hennep en Straatmadelieven. Groen 53, 5: 40-44.
Koster, A., 1997. Bouwstenen voor een omvormingsvisie openbaar groen. Groen 53, 1: 9-13.
Koster, A., 1998. Van tegeltuin tot lusthof. Een verkenning van de mogelijkheden voor groen en natuur in groenarme straten, buurten en compacte woonwijken of Vinexlocaties. IBN-Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, Wageningen. 391: 41 p.
Koster, A., 1998. Openbaar groen is een fenomeen van beschaving. Tuin & Landschap 20, 8: 27.
Koster, A., 1998. Natuur en groen in de stad. In: A.M.P. Zinger, A.M. Cox, M.J.F. Gerwen, E. Hoeflaak & S.R.J. Jansen, Ruimtelijke ordening en milieu. Samsom, Alphen aan den Rijn; 421-453.
Koster, A., 1998. Honingbijen en wilde bijen zijn concurrenten. Bijen 7, 10: 265-269.
Koster, A., 1998. Ecologisch beheer van beplantingen in het stedelijk gebied. IBN-rapport 369. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, Wageningen. 349 p.
Koster, A., 1998. Beelden en begrippen voor bosplantsoen en landschappelijke beplantingen 3. Groen 54, 9: 56-61.
Koster, A., 1998. Beelden en begrippen voor bosplantsoen en landschappelijke beplantingen 2. Groen 54, 6: 29-34.
Koster, A., 1998. Beelden en begrippen voor bosplantsoen en landschappelijke beplantingen 1. Groen 54, 5: 46-51.
Koster, A., 1999. Honingwinning in relatie tot maatschappelijke aspecten. IBN-rapport 438. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, Wageningen. 86 p.+ bijlage.
Koster, A., 1999. Advies voor omvorming van de bermen In de Griffensteynselaan in Zeist. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 19 p.; bijlagen.
Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in de stad Groningen. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 19 p; bijlagen.
Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in de stad Arnhem. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 21 p.; bijlagen.
Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Zutphen. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 37 p.
Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Rotterdam. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 53 p.
Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Nijmegen. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 41 p.
Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Maastricht. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 46 p.
Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in de stad Hilversum. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 45 p.
Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Deventer. Rapport. Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. 52 p.
Koster, A., H. Naber & P. Zonderwijk ,2000. Rapport over onderzoek naar aanvaardbare bestrijding van de akkerdistel in het Markiezaatsmeer. Gerechtshof, Den Bosch. 16 p. + bijlagen.
Koster, A.,2000. Gidssoorten geven ecologische kwaliteit van groen aan. Tuin & Landschap 22, 14: 34-36.
Koster, A.,2000. Ecologisch groenbeheer in Veenendaal rond het jaar 2000; een evaluatie van het beheer in de negentiger jaren: Alterra-rapport. 76. Alterra, Wageningen. 185 p.
Koster, A.,2000. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in de stad Ede. Alterra-rapport 19. 86 p.
Koster, A.,2000. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Barneveld en Voorthuizen. Alterra-rapport 041.73 p.
Koster, A.,2000. Wilde bijen in het stedelijk groen. De Levende Natuur 101 (6): 213-215.
Koster, A.,2000. Wilde bijen in het stedelijk groen, een evaluatie van ecologisch groenbeheer. Alterra-rapport 48. Alterra, Wageningen. 220 p.
Koster, A.,2000. Wilde bijen in het openbaar groen 2: ecologische kwaliteit ook door bijen bepaald. Bijen
Koster, A.,2000. Wilde bijen in het openbaar groen 2. Groen 56, 4: 11-16.
Koster, A.,2000. Bijen in en om het openbaar groen: groenbeheer in de 20e eeuw. Groen 56, 2: 29-34.
Koster, A., A. Oosterbaan & J.H. Spijker (2001). Ontwikkeling van natuur in de Nederlandse Steden. Werkdocument 13. Alterra, Wageningen, pp. 52.
Koster, A.,2001. Bijen in het openbaar groen: pioniervegetaties, Grasland, ruigte en beplantingen. Groen 57 (7/8): 23-29.
Koster, A.,2001. Reuzenberenklauw gewenst/ongewenst. Tuin & Landschap 23 (8): 54-55.
Koster, A.,2001. Monitoren ecologisch groenbeheer. Groen 57 (10): 40-45.
Koster, A.,2001. Fotografische impressie van de bermen aan de Rondweg-West in Veenendaal. Gemeente Veenendaal:
Koster, A.,2001. Ecologisch groenbeheer. Schuyt, Haarlem. 192 p.
Koster, A. 2001). Bijen in openbaar Groen: pioniervegetaties, grasland, ruigte en beplantingen. Groen 57 (7/8): 23-29.
Koster, A.,2001. Paddestoelen componenten van ecologische en esthetische kwaliteit. Tuin & Landschap.
Koster, A.,2001. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Sneek. Alterra, Wageningen.  & Gemeente Sneek. 81 p.
Koster, A.,2001. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Amsterdam. Alterra-rapport: 129 pp.
Koster, A.,2001. Openbaar groen op ecologische Grondslag. Proefschrift, Landbouwuniversiteit Wageningen. 264 p.
Lanuyt, W. van, M. Hermy & A. Koster, 1997. Natuur in de stad en het verstedelijkt gebied: De natuur van onze cultuur. In: M. Hermy & G. de Blust, Punten en lijnen in het landschap. Schuyt, Haarlem; Van de Wiele, Brugge; 223-239.
Langeveld, S. & A. Koster, 1999. Duurzame vestiging van Esso in Breda. Groen 55, 1: 42-45.
Claringbould, M. J. Guldenmond, J. Kopinga, A. Koster & P.P.Th.M Maessen 1992. De Alkmaarder Hout, een bijdrage tot herstel. Dorschkamprapport 699. 90 p.
Briemen, W. D. Derks, M. Hover & A.Koster, 2003. Pleidooi voor beleid, onderzoek en onderwijs groene daken. Roofs 13 (6):
Jong, J.J. de, J.H. Spijker, R.J.A.m. Wolf, A, Koster & A.H. Schaafsma,2001. Beheerskosten en natuurwaarden van groenvoorzieningen langs rijkswegen. Rijkswaterstaat, Dienst weg- en Waterbouwkunde, Delft. 85 p.
Olsthoorn, A.F.M., A. Koster, P.A. Slim & H.G.M.J. Koop,2001. Het effect van gewone esdoorn op de diversiteit bvan bos. Alterra-rapport 201: 40 p.
Overzicht periode Alterra - lectoraat Van Hall Larenstein
Koster, A., 2002. Ingezaaide bloembermen vragen om soepel bestek. Tuin & Landschap 24 (12): 42-44.
Koster, A., 2002.Groeieigenschappen van vijverplanten. Tuine & Landschap 24 (15): 40-45.
Koster, A., & J. de Vries, 2002. Maatschappelijke betekenis van beplantingen en de implicaties voor het groene onderwijs. Groen 58 (1):12-18.
Koster, A., 2002. Waardering voor ruigte Floriade. Groen58 (12):20-27.
Koster, A., 2002. Ecologisch groenbeheer. In: R.E. Roggema (red.). Handboek ruimtelijke ordening en milieu, 2002/2003.Kluwer, Alphen aan den Rijn. p. 335-351.
Koster, A., 2003. Exotische sierplanten: voedselbron voor veel insecten. Tuin  & Landschap 25 (22):40-41.
Koster, A., 2004. Bloemen komen er niet vanzelf.Tuin & Landschap, themanummer 6a: 6-7.
Koster, A., 2004. Aanleggen van  en omvormen naar bloemrijk grasland. Tuin  & Landschap 26
Koster, A., 2004. Aanleg van en omvorming tot bloemrijk grasland. Tuin & Landschap, themanummer 6a: 8-10.
Koster, A. & T. Stok, 2004. Planten van Grasvelden en bermen. Tuin & Landschap, themanummer 6a: 34-39.
Koster, A., 2004 . Honingbijen in  Amsterdam. Kunstraad Amsterdam.
Koster, A., & A. van Loon, 2004.  (met medewerking van docenten en studenten. De groene kant van water (Cd-rom/webpagina: ca. 200 fotos met tekst en literatuur).
Koster, A., 2004. Spontane houtige begroeiingen in de stad. Groen  60 (3): 34-41.
Koster, A., 2004. Landgrenzen vallen weg. Groen 60 (9): 30-33.
Koster, A., 2004. Kwaliteit Bloemrijk grasland  zegt  iets over kwaliteit bestuur. Tuin & Landschap 26
Koster, A., 2005. Bijenplanten voor tuin, park en landschap. Tuin & Landschap 27 (5): 16-18.
Koster, A., 2007. Plantenvademecum voor tuin park en landschap. Fontaine Uitgevers, s-Graveland: 416 p.
Koster, A., 2007. Groen voor gezondheid, welzijn en biodiversiteit. Cd-rom, Fontaine, Kortenhoef.
Overzicht periode ZZP-er -(exclusief websites)
Koster, A., 2009. Help de bij een handje. Tuin & Landschap 31 (8): 38-39.
Koster, A., 2010.  Openbaar groen en de betekenis voor bijen: Aandachtspunten en richtlijnen voor het bevorderen van de bijenstand door middel van ecologisch groenbeheer en het toepassen van stuifmeel- en nectarproducerende planten (drachtplanten). Bijenstichting 53 pp. (pdf)
Koster, A., 2010. Wat goed is voor bijen, is goed voor de biodiversiteit. Tuin & Landschap 32 (12): 30-31.
Koster, A., 2010. Betekenis van bijen voor mens en natuur: bijensterfte vergt extra maatregelen. Natura 106 (5): 140-142.
Koster, A., 2010. Bijen en openbaar groen. Groencontact 36 (5): 10-13.
Koster, A., 2012 Het jaar van de bij: actiejaar voor volkstuinders. Tuinliefhebber 2012(2): 6-8.
Koster, A., 2013. Zonderwijk, de bermen, en het ecologisch groenbeheer. Bijenhouden 7 (8): 22-23.
Koster, A., 2013. Wilde bijen in en om het stedelijk gebied. Groen 69: (3) 29-33.
2013. Bijenhotels in de publieke ruimte. Groen 69 (12): 11-15.
Koster, A., 2015. 35 jaar beheer van bloembezoekende insecten: maak het niet moeilijker dan het is. Groen 71 (2): 26-29.
Koster, A., 2015. De rosse metselbij. Groen 71 (4): 33.
Koster, A., 2015. Gewone sachembij. Groen 71 (6): 37.
Koster, A., 2015. Wormkruidbij en duinzijdebij steeds meer stadsbijen. Groen 71 (7/8): 37.
Koster, A., 2015. Lathyrusbij kansrijk in stedelijk gebied. Groen 71 (9): 26.
Koster, A., 2015. Toekomst voor de grote bloedbij als stadsbij. Groen 71 (11): 9.
Koster, A., 2015. Gewone geurgroefbij: gewoner kan het niet. Groen 71 (12): 11.
Koster, A., 2016. Hotels voor de blauwe zandbij. Groen 72 (1): 21.
Koster, A., 2016. Voorkom bodemverdichting met ecologische bijenlinten. Groen 72 (1): 4-6.
Koster, A., 2016. Gehoornde metselbij (Osmia cornuta). Groen 72 (3): 11.
Koster, A., 2016. Wespbijen en ecologische kwaliteit. Groen 72 (5): 14-15.
Koster, A., 2016. Het nieuwe bijenhuis: een nieuw huis voor een nieuwe toekomst. Groen 72 (5): 38-39.
Koster, A., 2016, Blauwzwarte houtbij steeds minder zeldzaam, Groen 72 (7)
Koster, A., 2016. Hoe krijg je wilde bijen in de tuin. Tuin & Landschap 38 (19): 44-45
Koster, A., 2016. Deze bijen kun jed in de tuin verwachten. Tuin & Landschap 38 (19): 48-49.
Koster, A., 2016. Grote wolbij, een juweel onder de bijen. Groen 72 (11): 22-23.
Koster, A., 2016. Bodemeigenschappen bepalenof er wilde bijen voorkomen. Groen 72 (10): 28-31
Koster, A., 2016. Wilde planten voor wilde bijen. Over geschikte begroeiingen en andere voorwaarden in de tuin. Oase 104: 12-16.
Koster, A., 2016. Geelgerande tubebij steeds meer in tuinen. Groen 72(12): 24-25.
Koster, A., 2116. Stimuleer nestplaatsen voor wilde bijen. Groen 72 (12): 36-42.
Koster, A., 2017. Klokjesbijen steeds meer afhankelijk van tuinen en de openbare ruimte. Groen 73 (2): 24-25.
Koster, A., 2017. Pluimvoetbij: een buldozer onder de bijen. Groen 73 (3): 22-24.
Koster, A., 2017. Hoe krijg je wilde bijen in de tuin? Tuin & Landschap 38 (19): 44-45.
Koster, A., 2017. Deze bijen kunt je in de tuin verwachten. Tuin & Landschap 38 (19): 48-51.
Koster, A., 2017. Bevlogen, bijen en wilgen. Oase 105:12-15.
Koster, A., 2017. Ingezaaide bloemenmengels: alleen inzaaien niet voldoende. Groen 73 (3): 34-39.
Koster, A., 2017. De waaghals onder de bijen. Groen 73 (4): 22-23.
Koster. A., 2017. Tuinbladsnijder: de meestvoorkomende behangersbij. Groen 73 (5): 20-21.
Koster, A., 2017. Meer stadsbomen voor bijen. Groen 73 (5): 30-35.
Koster. A, 2017. Welke eetbare planten zijn ook voedzaam voor bijen? Tuin & Landschap 39 (11): 14-17.
Koster, A. 2017. Breedbandgroefbij: een opvallend gebandeerde bij. Groen73 (6): 14-15.
Overzicht periode Wellantcollege 2017-2019
Koster. A. 2017. Maskerbijen zie je gemakkelijk over het hoofd. Groen 73 (7): 38-39.
Koster, A., 2018. Deskundige groene mbo'ers terug van weggeweest. Groen74 (6): 30-33.
Koster, A., 2017. Factoren voor wilde bijen uin tuin, park en landschap. Groen 73 (10): 42-46.
Koster, A., 2019. Waarnemingen van Wilde bijen in de botanische Tuin van Utrecht.(in prep).