Boshommel
Bombus sylvarum
Valt op door zijn grijze habitus en roze-achtige achterlijfspunt.
Lengte: kon. 16-18 mm; w10-15 mm; m 12-14 mm.
Lees meer
 
 

Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et al.
Koningin en werkster: punt achterlijf min of meer roze-achtig beheerd; voor en achterkant borststuk met (verblekende) grijsgele band, met zwarte band tussen de vleugels; achterranden alle tergieten grijsbehaard, maar eerste segment (zwak) geelachtig behaard; lengte; kon. 16-18 mm, w 10-15 mm.
Mannetje: lengte 12-14 mm.
Vliegperiode: april - september

Nesten: in de grond.

Habitat: bosranden; in Centaal Europa in allerlei grazige landschapselementen zoals bloemrijk grasland, en grasland in parkachtige habitats, soms ook in tuinen binnen de bebouwde ( maar niet verstedelijkte) kom. (Zie Westrich 1989).
Bloembezoek
Braam, brede lathyrus, witte dovenetel, rode klaver, (onder meer M.Roos, 2012).
Voorkomen in Nederland: zeldzaam in Zuid-Limburg, elders zeer zeldzaam.
Koekoeksbijen: rode koekoekshommel (B.rupestris)
Samenvatting Peeters, T.M.J., Raemakers, I. P., Smit, Jan: De soort lijkt sterk op de zandhommel Bombus veteranus. De boshommel bereikt in ons land de rand van haar areaal. In Nederland werd zij vroeger verspreid in het zuidoosten gevonden, De laatste melding kwam uit Grave (1954), In 1998 werd in Midden-Limburg weer een exemplaar gevangen, maar deze was mogelijk afkomstig van een Duitse populatie. De soort komt niet zozeer in bossen voor, zoals de Nederlandse naam suggereert, maar veel meer langs bosranden. Het nest wordt onder- of bovengronds gemaakt, met volken tussen de 80 en 150 individuen. Het is een polylectische soort.
 
Boshommel - Bombus sylvarum  
 
Boshommel - Bombus sylvarum - (foto http://www.insektenwelt.ch/4521.html )
 
Boshommel - Bombus sylvarum