Zandraket -- Arabidopsis thaliana --
Kruisbloemenfamilie - Brassicaceae |
| Bijenplant, drachtplant |
 |
Een eenjarige plant |
| Bloeiperiode: april - mei |
| Bloem: wit, bloeiwijze een tros |
| Blad: rozetbladen grijsgroen, langwerpig tot eirond, bladrand grof getand of met een gave rand; stengelbladen zijn kleiner en vaak getand |
| Vrucht: een lijnvormige hauw |
| Hoogte: 0,1-0,5 m |
| |
Opmerking:
foto links Wikipedia commons |
| |
|
| Milieu en groeiplaats: droge tot vochthoudende, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot basische zandige bodems; op braakliggende terreinen, in open weg- en spoorbermen, geschoffelde randen van stadsplantsoenen, tussen plaveisel, op halfverhardingen en eroderende plekken; zonnig. |
| Verspreiding in Nederland: buiten de zeeklei- en laagveengebieden vrij algemeen; verder veel in bebouwde omgeving |
| Toepassing: geen |
| Beheer: voor het behoud moet de bodem open blijven; open grazige vegetaties waarin deze soort voorkomt worden doorgaans eenmaal per jaar na eind augustus gemaaid; kunnen talrijk in voegen van het plaveisel groeien; verdwijnt vrij spoedig, bestrijding is dus zinloos |
| Wilde solitaire bijen |
| Kleine wilde bijen zijn geregeld waargenomen, onder meer: groefbijen (Lasioglossum) |
| Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 1. |
| |
| Platen - (bron links: Flora Batava Jan Kops et al.; rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora) |
|
| |
| Platen - (bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm; rechts: Flora Danica, Georg Christian Oeder et al.) |
|
| |
| Een fragment van een akkerrand met gewone zandraket |
 |
| |