Ui - Allium cepa -
Narcsisfamilie- Amarylllidaceae; voorheen Lookfamilie - Alliaceae
Bijenplant, drachtplant, hommelplant, vlinderplant
Een bolgewas
Bloeiperiode: juli-augustus
Bloem: bloem wit, bloeiwijze een bolvormig scherm
Blad: biesachtig en buisvormig hol
Vrucht: doosvrucht
Hoogte: 0,6-1,2
 
 
 
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: vochtige, voedselrijke, neutrale bodems; zon.
Verspreiding in Nederland: landbouwgewas; soms te vinden op braakliggende gronden van voormalige volkstuinen.
Toepassing: meestal in moestuinen, maar kan ook als siergewas worden aangeplant.
Beheer: uien moeten steeds opnieuw worden aangeplant.
Wilde solitaire bijen: Solitaire bijen vooral op planten in tuinen en verlaten volkstuinen.
  Lookmaskerbij Hylaeus punctulatissimus Is van het gelacht look (Allium) afhankelijk
  Gewone maskerbij Hylaeus communis  
  Zandbijen Andrena  
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5 ( teelt en bedden met bloeiende uien).
 
Dikkopjes en kleine vuurvlinder op ui
 
Een fragment
 
Een dikkopje van opzij
 
Zandoogje en vuurvlinder
 
Landkaartje
 
Landkaartje