Hoornviooltje - Viola cornuta
Violaceae -Viooltjesfamilie |
| Hommelplant, drachtplant |
 |
Een overblijvende (vast) plant; vaak een kortlevende vaste plant, maar kan ook 10 jaar standhouden |
| Bloeiperiode: maart - september |
| Bloem: van nature violetblauw; spoor dun en lang ten opzichte van andere soorten |
| Blad: eivormig, met wigvormige tot iets hartvormige voet; bladrand gekarteld |
| Vrucht: een driekleppige doosvrucht |
| Lengte: 0,2-0,3m; stengels liggend tot opgaand |
| Opmerking: gekweekte vormen hebben allerlei kleuren |
| |
| |
| |
|
| Milieu en groeiplaats: van nature in bergachtig gebied op stenige, kalkhoudende bodems; in tuinen, licht vochtige tot vochthoudende, matig voedselrijke, neutrale tot licht kalkhoudende, humushoudende bodem; zon, maar geen hete middag zon. Groeit goed op gemiddelde minerale, niet zure tuingrond. |
| Herkomst: oorspronkelijk Pyreneeën, maar breidt zich wel uit. |
| Toepassing: tuinen en niet te droge rotstuinen. |
| Beheer: overgroeiing van andere planten voorkomen; is zeer gevoelig voor winternatte bodems. |
| Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
| Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 3. |
| |
| Bloem |
 |
| |
| Hoornviooltje: hier in een grazige, maar open vegetatie in de Pyreneeën |
 |
| |
| Achterkant bloem met honingspoor en honingbij |
 |
| |
| Blad |
 |
| |
| Plant |
 |
| |
| Honingbij |
 |
| |