Witte engbloem - Vincetoxicum hirundinaria
Apocynaceae - Maagdenpalmfamilie |
Drachtplant |
 |
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: mei - augustus |
Bloem: wit, bloeiwijze een okselstandig bijscherm |
Blad: kruisgewijs tegenoverstaand, eirond tot langwerpig en, toegespitst, bladrand gaaf; |
Vrucht: een dubbele kokervrucht. |
Overige: stengels onvertakt, rechtopstaand en aan de top vaak overhangend en op vochtige vruchtbare grond vaak slap |
Hoogte: 0,4-1,0 m hoog. |
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: min of meer droge, voedselarme, maar kalkrijke bodems; in Nederland aan de rand van struweel; zonnig-licht beschaduwd. In zuidelijk en centraal Europa langs struwelen, bosranden in grazige vegetaties, rotsachtige milieus en ruderale plaatsen; Zon. |
Verspreiding in Nederland: zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en daar mogelijk verdwenen. |
Toepassing: tuinen, kruidentuinen. Op te vruchtbare grond heeft de plant vaak slappe neergebogen stengels en slaat vooral in de vruchtperiode sneller neer bij regen; in tuinen kan het dan wenselijk zijn om de plant aan te binden. |
Beheer: als vaste plant beheren. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Platen - (bron Flora Batavia Jan Kops et al.) |
 |
|
Platen - (bron: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz) |
 |
|
Bloeiwijze |
|
|
Fragment plant |
 |
|
Honingbijen - |
 |
|
Honingbijen |
 |
|
|
Honingbijen - volgende foto |
 |
|
Honingbijen |
 |
|
Honingbijen |
 |
|