Paardenbloem - Taraxacum
Composietenfamilie - Asteraceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
 |
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: maart-mei (hoofdbloei); september-november |
Kenmerken: bloem geel, alleenstaand, stengel onvertakt en hol. |
Ze worden tevens gekenmerkt door een vlezige penwortel. |
In totaal zijn er vele tientallen ondersoorten in Nederland bekend, de verschillende milieus, heide, duinen, moerassen etc. hebben vaak hun specifieke ondersoorten; hier wordt alleen de gewone paardebloem genoemd. |
Hoogte: 0,1-0,5m |
|
|
|
|
Milieu & groeiplaats: vochtige tot droge, voedselrijke bodems; in allerlei grazige vegetaties verder op braakliggende terreinen, stadsplantsoenen, boomspiegels, op verhardingen en halfverhardingen, op muren en tussen stenen beschoeiingen; zon-licht beschaduwd. De plant komt ook in een maaivorm voor in frequent gemaaide gazons en graslandjes. |
Verspreiding in Nederland: zeer algemeen |
Toepassing: wordt niret bewust toegepast, komt vrijwel overal spontaan op. |
Beheer: bij veelvuldig maaien houdt de soort stand. Voor een optimale bloei mag niet voor eind april-half mei worden gemaaid, inverband met de wilde bijen zeer zeker niet op lichte minerale zandige tot lemige bodems. Indien men naar een meer soortenrijk grasland wil streven dan twee keer per jaar maaien en afvoeren. |
De meeste tuinbezitters willen geen paardenbloemen in hun tuin. Een methode om deze plant tot te acepteren en te bewonderen om in het gras een plekvan een paar m2 met narcissen aan te planten. De narcissen hebben een tijd nodig om af te sterven. Graslandplanten krijgen dan meer ruimte en meestal en positive waardering. |
Je kan paardenbloem onder controle houden door voor het pluizen de bloemen af te knippen. Als het in kleine grasveldjes uit de hand loopt kan je de planten uitstekken. Het aantal planten die je overhoud kan je accepteren. Goed voor bijen, vlinders en andere insecten. |
 |
Een strategie op paardenbloemen en andere wilde planten in eren te herstellen, is onder meer het aanplanten van Narcissen. Ze hebben en lange tijd nodig om te groenen en aftesterven. Juist in de periode dat wilde planten in bloei staan en vaak ook nog zaad kunnen vormen. |
|
 |
In dit boek staat heel veel over paardenbloemen. Is alleen nog antiquarisch te krijgen |
|
Wilde solitaire bijen: |
Zandbijen - Andrena |
|
Asbij |
A. cineraria |
|
|
Breedrandzandbij |
A. synadelpha |
|
|
Gewone dwergzandbij |
A. minutula |
|
|
Goudpootzandbij |
A. chrysosceles |
|
|
Grasbij |
A. flavipes |
|
|
Grijze rimpelrug |
A. tibialis |
|
|
Meidoornzandbij |
A. carantonica |
|
|
Paardenbloembij |
A. humilis |
Is afhankelijk van compositen |
|
Roodbuikje |
A. ventralis |
|
|
Roodgatje |
A. haemorrhoa |
|
|
Tweekleurige zandbij |
A. bicolor |
|
|
Valse rozenzandbij |
A. helvola |
|
|
Viltvlekzandbij |
A. nitida |
|
|
Vosje |
A.fulva |
|
|
Vroege zandbij |
A. praecox |
|
|
Witbaardzandbij |
A. barbilabris |
|
|
Witkopdwergzandbij |
A. subopaca |
|
Groefbijen: Halictus en Lasioglossum |
|
Heidebronsgroefbij |
H. confusus |
|
|
Roodpotige groefbij |
H. rubicuncus |
|
|
Biggenkruidgroefbij |
L. vilosulum |
Is afhankelijk van compositen |
|
Gewone franjegroefbij |
L. sexstrigatum |
|
|
Gewone geurgroefbij |
L. calceatum |
|
|
Langkop smaragdgoefbij |
L. morio |
|
|
Matte bandgroefbij |
L. leucozonium |
|
|
Parkbronsgroefbij |
H. tumulorum |
|
Metselbijen |
|
Gehoornde metselbij |
Osmia cornuta |
|
|
Rosse metselbij |
Osmia bicornis |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5. |
In zeer floristisch arme locaties/gebieden kunnen paardenbloemen vaak dominant voorkomen zonder dat er wilde bijen te vinden zijn. Dat heeft niet alleen te maken met nestgelegenheid, maar vooral voor hommels ook met het eenzijdige voedselaanbod. Om als volk te kunnen overleven moeten hommels maanden lang kunnen beschikken over nectar en stuifmeel. Zowel na als voor de bloei van paardenbloem komen er in grootschalige landbouwgebieden vaak nog maar weinig bloeiende planten voor. |
|
Platen Paardenbloem - Taraxacum officinale - (bron links: Franz Eugen Köhler, Köhler's Medizinal-Pflanzen) |
|
|
Platen Paardenbloem - Taraxacum officinale - (bron links: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora); rechts: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz) |
|
|
Paardenbloem |
 |
|
Paardenbloemen in weilanden
Het kan weilanden volledig geel kleuren. Dat was vóór 1990-2000 nog gewoon. In deze periode worden bloemplanten intensief chemisch bestreden. Deze weilanden komen nog vaak, maar
steeds minder voor. Paarden bloem zijn niet alleen belangrijk voor biodiversiteit, maar ook voor de belevingswaarden voor het landschap.
|
 |
|
 |
|
Paardenbloem & stadpark |
 |
|
Paardenbloem & stadsberm |
 |
|
Paardenbloem & Pinksterbloem |
 |
|
Paardenbloem & Pinksterbloem Detail |
 |
|
Paardenbloem onder Es |
 |
|
Paardenbloem onder rozen |
 |
|
Paardenbloem & honingbij |
 |
|
|
Asbij |
 |
|
Asbij |
 |
|
Asbij |
 |
|
Paardenbloem met tweekleurige zandbij |
 |
|
Andrena babilabris (m) |
 |
|
Grijze rimpelrug - Andrena tibialis |
 |
|
Roodgatje - Andrena haemorrhoa (links), rosse metselbij - Osmia rufa (rechts) |
|
|
Grasbij - Andrena flavipes |
 |
|
Meidoornzandbij - Andrena carantonica |
 |
|
Viltvlekzandbij - Andrena nitida - |
 |
|
Viltvlekzandbij - Andrena nitida - |
 |
|
Viltvlekzandbij - Andrena nitida - |
 |
|
Viltvlekzandbij - Andrena nitida |
 |
|
Gewone dwergzandbij - Andrena minutula |
 |
|
Steenhommel |
 |
|
Paardenbloem met groefbij |
 |
|
Atalanta en kleine vos -- |
 |
|
Atalanta en kleine vos - |
 |
|
Atalanta----- volgende foto |
 |
|
Kleine vos |
 |
|