Franse silene - Silene gallica
Anjerfamilie - Caryophyllaceae |
| Bijenplant |
 |
Een eenjarige plant |
| Bloeiperiode :juni-augustus |
| Bloem: licht roze, alleenstaand en naar een kant gekeerd; bloeiwijze een aarvormige tros; kelk met tien nerven en met klierharen bezet; kroonbladen soms zwak ingesneden |
| Blad: langwerpig tot lijnvormig |
| Vrucht: een zaaddoos |
| Overige: stengels behaard en recht opstaand en in het bovenste gedeelte met klierharen bezet. |
| Hoogte: 0,1- 0,4 |
| |
| |
| |
| |
|
| Milieu en groeiplaats: voedselarme tot matig voedselrijke, niet zure en vrij droge bodems; akkerranden en open bermen en andere open grazige plaatsen; in Zuid-Europa op leemachtige, stenig plaatsen. Vroeder hier en daar in de duinen |
| Verspreiding in Nederland: vrijwel uitgestorven; verder een Zuid-Europese en mediterrane plant. |
| Toepassing: wordt in tuinen en soms in akkers uitgezaaid. Is te koop bij zaadtelers. ca. 1 m2 van deze plant en niet te ver van een bijenvolk kan druk door honingbijen worden bezocht. |
| Beheer: boden openhouden. |
| Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
| Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb?; in Zuid-Frankrijk , lokaal talrijk waargenomen. . |
| |
| Platen: (Bron links Flora Batavia Jan Kops et al; rechts. Flora Danica, Georg Christian Oeder et al.) |
|
| |
| Bloeiwijze |
 |
| |
| Bloem |
 |
| |
| Vegetatie met Franse silene |
 |
| |
| Honingbijen |
 |
| |
 |
| |
 |
| |