Chinese bruidssluier - Fallopia baldschuanica
Duizendknoopfamilie - Polygonaceae |
| Hommelplant, drachtplant |
 |
Een houtige klimplant |
| Bloeiperiode: juli - oktober |
| Bloem: wit geregeld iets roze aangelopen, buitenste bloemdekbladen breed gevleugeld, boeiwijze pluimachtig; |
| Blad: baden met hartvormige voet |
| Vrucht: een dopvrucht |
| Hoogte: tot 15 m |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
|
| Milieu en groeiplaats: vochtige tot vrij droge, matig voedselrijke tot vrij schrale bodems; groeit op de meeste bodems op plaatsen waar de plant kan klimmen, vooral in struweel en allerlei hekwerken en afrasteringen; zon-tb. |
| Herkomst en verspreiding in Nederland: Midden-Azië; al decennia sterk verwilderd, eerst langs spoorwegen en overhoeken, maar de laatste decennia ook steeds meer in het stedelijk groen. |
| Toepassing: tuinen en afscheidingen. Een invasieve plant. |
| Beheer: vooral verwildering onder controle houden. Aan gevels ondersteunende voorzieningen controleren i.v.m. afwaaien. Kan bij ongecontroleerde verwildering lage houtige beplantingen volledig overwoekeren; kan vooral in kleinere tuinen tot ca. 1m worden teruggesnoeid. |
| Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
| Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
| |
| Bloeiwijze |
Terug |
 |
| |
| Bloeiwijze |
Terug |
 |
| |
| Vruchten |
Terug |
 |
| |
| Toepassing in Schiedam-Zuid (2010) |
Terug |
 |
| |
| Spontane vestiging langs een afrasteringvan het spoor |
Terug |
 |
| |
| Honingbijen |
Terug |
|
| |