Meisjesogen - Coreopsis verticillata
Composietenfamilie - Asteraceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, (vlinderplant)
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juni-september
Bloem: geel, met 8 lintbloem bij natuurlijk vormen; 8 buitenste en 8 binnenste omwindselblaadjes, bloeiwijze alleenstaand
Blad: bladen zittend, bladslippen smal
Vrucht: nootje
Overige: wortelstokken dun en geel
Hoogte: 0,4-0,8 m
 
 
 
 
 
 
Milieu & groeiplaats: vochtige, matig voedselrijke, zandige tot zavelige bodems en lichte klei; zon-tb. Handhaaft zich ook op vrij droge grond, maar de planten blijven dan laag.
Herkomst: Verenigde Staten.
Toepassing: tuinen; zou mogelijk ook in lage prairiebeplanting kunnen worden toegepast. Opmerking: kan in tuinen verwilderen maar woekert niet; na rooien lopen de achter gebleven wortels nog uit, kan steeds weer opduiken, maar het is geen plant met een agressief onkruidkarakter.
Beheer: als vaste plant beheren.
Wilde solitaire bijen:
  Tronkenbij Heriades truncorum Zijn afhankelijk van composieten
  Kruiskruidbij Andrena denticulata
  Tuinbladsnijder Megachilie centuncularis  
  Geelgerande tubebij Stellis punctulatissima Parasiteert: o.m bij tuinbladsnijder
  Gewone tubebij Stellis breviuscula Parasiteert bij tronkenbij
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3.
 
Meisjesogenin terastuin Sonsbeek in Arnhem
 
Detail met 8 lintbloemen
 
Trunkenbij
 
Trunkenbij -
 
Trunkenbij
 
Tuinbladsnijder
 
Tuinbladsnijder
 
Tuinbladsnijder
 
Geelgerande tubebij
 
Kruiskruidzandbij
 
Kruiskruidzandbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Honingbij
 
Weidehommel