Zilverkaars - (Actaea) Cimicifuga racemosa- Ranonkelfamilie - Ranunculaceae |
| Hommelplant, drachtplant, vlinderplant |
 |
Een overblijvende (vaste) plant |
| Bloeiperiode: juli - september |
| Bloem: wit, met 1 stamper en 50 tot ca. 100 meeldraden, kroonbladachtige bloembladen tijdens de bloei afwezig; bloeiwijze een recht opstaande tot min of meer kromme aarvormige tros |
| Blad: vrij robuust, de onderste bladen 2 tot 3 x veerdelig, de bovenste vaak dubbel drietallig; randen van de deelblaadjes scherp gezaagd/getand |
| Vrucht: een bes |
| Hoogte: 1,5-1,8 m |
| |
| |
| |
| |
|
| Milieu en groeiplaats: in vochtige, min of meer voedselrijke en humusrijke, zwak zure, bij voorkeur leemhoudende bodems; beschaduwd/halfschaduw, maar verdragen ook zon op goed vochtige grond. |
| Herkomst: Noord-Amerika; daar een plant van licht doorlatende loofbossen. |
| Fauna: honingbijen, hommels, vlinders |
| Toepassing: tuinen; de plant is een langzamer groeier; plant is giftig. |
| Beheer: als vaste plant beheren; nu en dan (op relatief schrale bodems jaarlijks) bijmesten met compost |
| Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
| Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
| |
| Zilverkaars - Cimicifuga racemosa |
 |
| |
| Plant, blad en bloeiwijze |
|
| |
| Detail bloeiwijze: bloembladen ontbreken |
|
| |
| Honingbijen |
|
| |