Rankende helmbloem - Ceratocapnos claviculata
Papaverfamilie - Papaveraceae; voorheen Duivekervelfamilie- Fumariaceae |
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant. |
 |
Een eenjarige plant |
Bloeiperiode: mei-oktober, buiten de vorstperiode het jaar door |
Bloem: bleekgeel, bloeiwijze een tros |
Blad: dubbel geveerd en uitlopend in een vertakte hechtrank. |
Vrucht: een armzadige, peulvormige doosvrucht. |
Overige: een liggende of klimmende plant; bij klimmende planten zijn de stengels vaak sterk vertakt. |
Hoogte/lengte: 0,2-1,2 |
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot droge, zure, voedselarme humus bevattende zand- en leembodems en venige bodems; in allerlei bossen, hakhout, houtkaden, houtwallen, heggen, stadsplantsoenen, hekwerken; verder ook in natte ruigten en oeverruigte; schaduw-zonnig. |
Verspreiding in Nederland: algemeen, vooral in de oostelijke helft van het land; de soort neemt toe ten gevolge van stikstofbemesting uit de atmosfeer. |
Toepassing: geen bewuste toepassing; soms in tuinen. |
Beheer: geen speciaal beheer; kan zich in tuinen sterk uitbreiden, maar is gemakkelijk onder controle te houden. |
Wilde solitaire bijen: heideviltbij |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code Hb 1. |
|
Platen - (Bron links: Flora Batavia Jan Kops et al.; bron rechts: Flora Danica,Georg Christian Oeder et al.) |
|
|
Fragment plant |
 |
|
Akkerhommel |
 |
|
Heideviltbij |
 |
|