Maak je eigen bijenhotel | |||
Als we een bijenhotel willen maken moeten we eerst weten hoe wilde bijen nestelen en waarom bijenhotels belangrijk zijn. | |||
De nestgelegenheid voor bijen kunnen we in twee groepen indelen: - nesten in de grond of vlak boven de grond tussen de vegetatie. - nesten boven de grond in afgestorven holle plantenstengels en in allerlei gaten in dood hout, muren enzovoort. Sommige bijen nestelen zowel in de grond als boven de grond. Sachembijen zijn daar voorbeelden van. Die leven in de grond, in steile wanden van leem of klei of dood hout met grote gaten waar ze goed in passen. |
|||
Bijen die boven de grond nestelen, maken meestal gebruik van oud materiaal of holle plantenstengels. Het oude materiaal kunnen oude min of meer verweerde muren zijn, oude schuren, houten palen, hekken en nog veel meer andere dingen van dood hout en dode bomen. Al dat oude hout wordt gekenmerkt door grotere en kleinere kevergaten die ontstaan zijn door allerlei soorten keverlarven; van boktorren bijvoorbeeld. Holle stengels zijn stengels van afgestorven planten, rietdaken vallen hier ook onder. Een halve eeuw geleden waren deze nestgelegenheden geen probleem. | |||
Door de opkomst van kunststoffen en beton ( afrasteringspaaltjes), conserveringsmiddelen, het vervangen of afbreken van oude schuren en andere bouwwerken (oude stations gebouwen bijvoorbeeld) het verdwijnen van ruige overhoeken waar de begroeiing niet werd afgemaaid is veel nest gelegenheid voor wilde bijen verdwenen. De uitzending 'Kids for animals' (sept. 2011) geeft daar een goed voorbeeld van. | |||
Bijenhotels kunnen dat compenseren, vooral als ze op grote schaal worden toegepast. Een bijenhotel in een stad zet geen zoden aan de dijk, maar als er 1000 bijenhotels in een grote stad staan kan dat substantieel bijdragen aan de verbetering van de wilde bijenstand. | |||
Hulp voor wilde bijen kan geboden worden door: | |||
- de grond open te houden en/of te zorgen voor los plaveisel met brede voegen | |||
- het laten staan van afgestorven holle plantenstengels en de aanwezigheid van dood hout en materialen met kleine holtes. | |||
- Voor hommels, door het creëren van overhoekjes en kruidachtige vegetaties en beplantingen die extensief worden beheerd. | |||
- Het bouwen en onderhouden van bijenhotels | |||
Opmerking: de nestgelegenheid functioneert uitsluitend in de omgeving van de juiste planten | |||
-- | |||
Bouw je eigen bijenhotel, insectenhotel of nestkastje voor bijen | |||
Wilde bijen nestelen niet alleen in de openbare ruimte. Ze kunnen ook nestelen in particuliere tuinen in de bodem, in gaatjes en spleten van muren, in gaten van hout (bijv. schuren), rietmatten en schroefgaten van tuinmeubelen. | |||
Andersom kan het ook voorkomen, dat bijen in de openbare ruimte nestelen, maar in tuinen foerageren. In die gevallen vullen particuliere tuinen en de openbare ruimte elkaar aan. Dat zien we trouwens ook bij de andere diergroepen. Die trekken zich van het onderscheid tussen privéterrein en publieke ruimte niets aan. Bij de meeste wilde bijen is het alleen van belang dat nestgelegenheid en voedingsbron niet te ver van elkaar liggen. | |||
De laatste jaren wordt er steeds meer kunstmatige nestgelegenheid aangebracht: nestkastjes met rietstengels, bosjes bamboestokjes en houtblokken met geboorde gaten van verschillende doorsnede. Deze kunnen worden verenigd tot complete bijenhotels. Op plekken waar andere nestgelegenheid ontbreekt, is dat een goed alternatief. | |||
Bijenhotels kunnen in vrijwel alle situaties worden geplaatst, maar wel onder de strikte voorwaarden dat er stuifmeel en nectarplanten in de naaste omgeving aanwezig zijn, zeker binnen een straal van 50 m. en liefst van eind maart tot half september. In tuinen kan of moet men plantensoorten aanplanten of uitzaaien. In grote tuinen, andere grote terreinen, de openbare groene ruimte en in het buitengebied (hier in de eerste plaats) moet de vegetatie ecologisch worden beheerd. | |||
Een bouwtekening is in principe niet noodzakelijk, maar kan wel nuttig zijn. | |||
Naar .H. Calier: http://www.natuurpunt.be/uploads/natuurbehoud/Educatie/documenten/pag_672_beestentoren.pdf | |||
Wim Lange: Bijenhotel | |||