Grote harsbij
Trachusa byssina
Bruinachtig behaarde, enigszins gedrongen bijen borststuk en achterlijf zwart
Lengte: vr & m 10-12 mm
Lees meer
 

Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et al.--
Bruinachtig behaarde, enigszins gedrongen bijen; voorvleugels met twee submarginale cellen; klauwen met hechtlapje (pulvillus); borststuk en achterlijf zwart; .
Vrouwtje: klauwen met een duidelijke tand, lengte 10-12 mm
Mannetje: benedenhelft gezicht geel, einde achter achterlijf zonder doorns, lengte 10-12 mm
Vliegperiode: juli - begin augustus.
Habitat: naadbossen met bloemrijk zoom vegetaties.
Nesten en levenswijze:Vroeger in een apart genus Trachusa geplaatst. De vrouwtjes nestelen in de grond, vaak in groepjes. In de schuin gegraven, ongeveer 10 cm lange nestgang (later met zijgangen) worden broedcellen gebouwd die met meerdere bladrollen palissadeachtig bekleed zijn. De stukken blad (meestal berk) worden met de kaken aan de rand van het blad in 2 mm brede repen gesneden en opgerold vervoerd (300 5 g). Daarna worden er brokjes hars naar het nest gevlogen waarmee de bladrepen tot een massieve celwand worden verkleefd. Hierdoor ontstaan er ongeveer 2 cm lange, tamelijk smalle broedcellen.
Bloembezoek: vlinder bloemigen voornamelijk gewone rolklaver.
Voorkomen in Nederland: Zeer zeldzaam in Zuid-Limburg
Koekoeksbijen: niet echt bekend.
 
Grote harsbij - Trachusa byssina (foto Hank Walleys: http://tinyurl.com/7ptc4m9) Terug