Geelgerande tubebij
Stelis punctulatissima
Zwarte, dun, geelbruin behaarde, sterk gepunteerde, glanzende bijen, tergieten met geelwit doorschijnende achterranden
Lengte: vr & m 8-11mm
Lees meer
 
 
 

Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et all.-
Vrouwtje: achterlijf vlak.
Mannetje: achterlijf naar beneden gekromd. Lengte 8-11mm.
Vliegperiode: rond eind mei - augustus. Lengte 8-11mm.
Habitat: de geelgerande tubebij is net als zijn voornaamste gastheer, de grote wolbij, een sterke cultuurvolger en waarschijnlijk ook net zo opportunistisch. Dus ook een bij die vooral in stedelijk gebied en kleinere woonplaatsen is te vinden in de buurt de planten waarop de grote wolbij foerageert. Daarnaast parasiteert hij bij de zeldzame slangenkruidbij die voornamelijk in Limburg voorkomt en op enkele andere metselbijen, Foeragerend is de geelgerande tubebij onder meer aangetroffen in tuinen, parken, volkstuinen, botanische tuinen en openbaar groen.
Bloembezoek Stellis
Betonie, bontkroonkruid, ezeloor, gewone rolklaver, goudsbloem, grote kattenstaart, hartgespan, klein streepzaad, meisjesogen, paarse leeuwenbek, scharlei, wollig vingerhoedskrfuid, zonneogen, ,
Voorkomen in Nederland: rond 1980 een zeldzame bij; nog vrij zeldzaam in de westelijke helft van het land tot vrij algemeen in de oostenlijke helft van het land; is zeer waarschijnlijk over het grootste deel van het land verspreid, zeer zeker in de steden. De foto's op goudsbloem zijn genomen in Schiedam (2011).
Beheer: in het stedelijk gebied gaat het om aan aantal vrij stabiel overblijvende planten die voor grote wolbij van betekenis zijn en indirect ook van betekenis voor de geelgerande tubebij. Dat zijn vooral moerasandoorn, moerasrolklaver, gewone rolklaver; lokaal en in het buitengegebied en vooral op dijktaluds en in bermen in Zuidwest-Nederland en in Zuid-Limburg: kattendoorn, kruipend stalkruid, en bont kroonkruid, in combinatie met deze soorten kan ook luzerne van betekenis zijn. Dit zijn drachtplanten voor de grote wolbij, maar zonder dezeplanten zal de geelgerande tubebij lokaal verdwijnen.
Voor het vegetatiebeheer betekent dat: niet maaien vóór en tijdens de bloeiperiode. Planten die plantenharen leveren moeten wel binnen vliegbereik van de grote wolbij voorkomen. Dit zijn onder meer vingerhoedskruid, toorstenen aan aantal tuinplanten (zie bij Grote wolbij). Een aantal soorten kan door ecologisch groenbeheer worden bevorderd en in stand gehouden. De praktijk is dat grote wolbij voornamelijk in de woonomgeving voorkomt. In tuinen groeien daar vaak planten die haren leveren.
 
Geelgerande tubebij Stelis puntulatissima (foto collectiemateriaal) Terug
 
Punctering achterlijf Terug
 
Punctering achterlijf Terug
 
Geelgerande tubebij op gele ganzenbloem Terug
 
Geelgerande tubebij op gele ganzenbloem Terug
 
Geelgerande tubebij op gele ganzenbloem Terug
 
Geelgerande tubebij op gele ganzenbloem Terug
 
Geelgerande tubebij op gele ganzenbloem Terug
 
Geelgerande tubebij op gele ganzenbloem Terug
 
Geelgerande tubebij op dicht havikskruid Terug
 
Geelgerande tubebij op dicht havikskruid Terug
 
Geelgerande tubebij op dicht havikskruid Terug
 
Geelgerande tubebij op dicht havikskruid Terug
 
Geelgerande tubebij op goudsbloem Terug

 

Geelgerande tubebij op goudsbloem Terug
 
Geelgerande tubebij op goudsbloem Terug
 
Geelgerande tubebij bij bijenhotel Terug
 
Geelgerande tubebij op bloem zonneogen (Heliopsis helianthoides) Terug
 
Geelgerande tubebij op bloem zonneogen Terug
 
Geelgerande tubebij op bloem zonneogen Terug