|
Gele tubebij
Stelis signata |
Sterk gedrongen en gepuncteerde bijen; achterlijf opzij met gele vlekken |
Lengte: vr & m 6-7 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et al.-- |
Sterk gedrongen en gepuncteerde bijen; achterlijf opzij met gele vlekken. Poten geheel of gedeeltelijk geel. Lengte 6-7 mm. Lijkt sterk op kleine harsbij. Het vrouwtjes van tubebijen hebben geen buikschuier, mannetjes hebben geen tandachtige uitsteksels aan het 7e sterniet (punt achterlijf) |
Vrouwtje: clypeus (gezichtschild) zwart en min of meer geel gevlekt en grote gele vlekken langs de oogranden. |
Mannetje: clypeus geheel geel. |
Vliegperiode: juli - augustus |
Habitat: langs naaldbos (Reemer et al., 1999 in: Peeters et al., 2012) |
Nesten: parasiteert bij kleine harsbij (Anthidiellum strigatum). |
Bloembezoek
Braam, grote tijm, wilde reseda, zandblauwtje (Westrich, 1989). |
Voorkomen in Nederland: verdwenen. |
Koekoeksbijen: is zelf een koekoeksbij bij kleine harsbij (Anthidiellum strigatum). |
Samenvatting Peeters, T.M.J., Raemakers, I. P., Smit, Jan: De kleine harsbij komt verspreid voor over het zuid oostelijk deel van Nederland en is, afgezien van een oude vangst bij Voorburg in 1881, nooit in het westen van ons land verzameld. Van de Utrechtse heuvelrug, de Veluwe en het noorden van het land zijn geen recente vondsten bekend. De nesten zijn in ons land nog nooit aangetroffen. De vrouwtjes metselen een omgekeerd druppelvormig nest van ongeveer 1 cm tegen stenen en stammen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van plantenvezels en hars. |
|
Gele tubebij - Stelis signata (vr) |
Terug |
|
|
Gele tubebij - Stelis signata (m) |
Terug |
|
|
Kleine harsbij (Anthidiellum strigatum) |
Terug |
|
|