|
Slechts enkele waarnemingen zijn bekend van periode eind mei-eind juli
|
|
Zwaluwbij Hoplitis
anthocopoides |
Grijsbruin behaarde metselbij vrouwtjes met met witte scopa |
Lengte: vr & m 8-10 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
-Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et al. |
Vrouwtje: scopa wit; rand clypeus getand, geheel gepuncteerd en zonder glanzende middenstreep, middenveld van het propodeum mat, 6e sterniet vlak. Lengte: 8-10 mm |
Mannetje: 7e sterniet met rechte rand (zonder tanden); rand clypeus getand, sporen achterpoten bleek of roodbruin; 2e antennelid 1,5 maal zo lang als breed. Lengte: 8-10 mm |
Vliegperiode: eind mei - begin juli |
Habitat: Open, stenige of rotsachtige gebieden, in de bergen tot op 800 m hoog. Vroeger zeldzaam in Zuid-Limburg, recenter nog gemeld van Zuidoost-België. |
Drachtplanten: slangenkruid |
Koekoeksbijen: niet bekend |
|
Samenvatting Peeters, T.M.J., Raemakers, I. P., Smit, Jan:
De zwaluwbij is driemaal in Nederland waargenomen. De eerste melding komt uit het Platte bos te Nijswiller waar op 10 juli [1903] een leemnestje op een grote steen werd gevonden. De volgende dag werden hier twee zwaluwbijtjes waargenomen (Jeswiet & Lodewijks 1904). De tweede vondst betreft een mannetje welke eind mei 1934 tussen Epen en Gulpen gevonden (Bouwman-Buis 1937). De laatste melding die mogelijk uit ons land komt is van de St. Pietersberg en stamt uit 1953 (Lefeber 1984). De vangsten in Noord-Brabant vermeld in Van der Zanden (1982) betroffen foutieve determinaties. De zwaluwbij maakt stevige nestcellen tegen harde ondergrond zoals bijvoorbeeld steen. Het nest wordt gemetseld van klei en steentjes en wordt met klei glad gemaakt. Het is een monolectische soort die op slan genkruid Echium vulgare vliegt. In de literatuur worden een hele rij waarschijnlijke broedparasieten vermeld. |
|
|
Plaat Zwaluwbij Hoplitis anthocopoides |
Terug |
|
|
Zwaluwbij Hoplitis anthocopoides (vr: collectie materiaal) |
|
|
|
Zwaluwbij Hoplitis anthocopoides (m: collectie materiaal) |
Terug |
|
|