-- |
|
|
Kenmerken Langsprietwespbij (tekst grotendeels ontleent aan Jan Smit. (2004) |
|
Vrouwtje 8-10 mm; 12 antenneleden |
|
Mannetje 7-10 mm; 13 antenneleden |
Kop |
Kop zwart, met
rood gekleurde delen. (mandibulae, genae, bovenste
helft van de clypeus en oogomranding.
Labrum zwart, met drie kleine tandjes vlak bij de onderrand) |
|
Kop zwart, met geel gekleurde
delen. (mandibulae, genae, labrum, de bovenste
helft van de clypeus en een smalle streep aan de
binnenoogrand tot aan de inplant van de antennen) |
Antenne |
Antenne lang, bruinrood, aan de
bovenkant bruinrood. Antennelid 3 duidelijk
korter dan 4. De middelste antenneleden lang,
anderhalf keer zo lang als aan de top breed, of langer |
|
Antennen roodachtig, aan de bovenkant de
eerste helft verdonkerd. Onderkant van de scapus
oranjeroodachtig, bij uitzondering geelachtig.
Antennen langer dan borststuk. Antennelid 3 duidelijk
minder dan half zo lang dan 4, meestal slechts eenderde. |
Beharing |
Borststuk dun behaard |
|
Kop en borststuk kort behaard. |
Borststuk |
Borststuk zwart, met rood gekleurde delen (
pronotum, calli, tegulae, postscutellum en twee
vlekken op de mesopleuren). Bovenkant borststuk met gewoonlijk vier
zeer smalle, rode lengtestrepen. |
|
Borststuk grotendeels zwart. (Calli met een rode rand en tegulae
rood. Soms scutellum met twee rode punten,
meestal zwart.) |
Achterlijf |
Achterlijf grotendeels rood, 1e tergiet en vaak ook de
laatste tergieten vooraan zwart. vaak met gele zijvlekken. |
|
Achterlijf rood en zwart, op het 2e en 3e
2 en 3 rugsegment, vaak ook op 4e met gele zijvlekken. Het 5e rugsegment vaak met een smalle gele streep in het midden en het 6e met een gele middenvlek |
Poten |
Poten voornamelijk rood. (femora en tibiae min of meer donker. Top van
tibia 3 met dunne, korte en spitse doorntjes) |
|
Poten roodachtig (
femora vaak in sterke mate zwart. Tibiae
met een zwarte vlek.) |