|
Gewone slobkousbij
Macropis europaea |
Gedrongen, weinig behaarde bijen. Het achterlijf is ovaal, zwart, sterk glanzend en met witte haarbandjes aan op het einde van de laatste tergieten; schenen wit behaard |
Lengte: vr & m 8-9 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
Grafiek en/of kaartje naar T.M.J .Peeters et al.. Waarneming.nl. en anderen. |
Vrouwtje: zwarte en witte verzamelharen op de achterpoten, waarmee ze naar verhouding tot het lichaam zeer grote hoeveelheden stuifmeel verzamelen. Aan de witte, korte borstelvormige beharing op hun achterpoten die zeer contrasterend zijn met de rest van de poten heeft deze bij zijn naam te danken; de eerste 2 tergieten van het achterlijf weinig maar goed zichtbaar gepuncteerd. |
Mannetje: gezicht geel, lichaam vrijwel kaal, achterpoten verdikt; de eerste 2 tergieten van het achterlijf duidelijk gepuncteerd. |
Vliegperiode: half juni-eind augustus. |
Habitat: grensgebied van natte en drogere milieus, vaak op plekken met een opmerkelijk hoogte verschil zoals greppels, vijverkanten, in zandafgravingen, spoorweggreppels. tuinen, zomen langs houtige begroeiingen. |
Nesten: in de grond tussen/ de begroeiing. |
Bloembezoek |
|
Kruidachtige planten: grote wederik |
|
De vrouwtjes verzamelen stuifmeel en plantaardige olie voor het broed. Zowel de vrouwtjes als de mannetjes bezoeken voor nectar tientallen andere, zowel inheemse als sterk exotische planten, onder meer: akkerdistel, wolfspoot, grote kattenstaart, kale jonker, echte valeriaan, gewoon biggenkruid, watermunt; mannetje bezoeken ook exotische tuinplanten als als Eryngium agavifolium, Kalimeris incisa, Senecio dorina en Geranium 'Rozanne' Mannetjes gebruiken de bloemen van grote wederik ook als schuil- en slaapplaats, maar ook andere planten komen hiervoor in aanmerking. Zo wordt scherpe boterbloem niet alleen voor nectar bezocht, maar wordt ook als schuilplaats gebruikt voor als het weer tijdens het vliegen omslaat. |
Koekoeksbijen: bonte viltbij (Epeoloides coecutiens) |
Voorkomen in Nederland: Buiten de zeekleigebieden vrij algemeen op vochtige gronden (vooral het midden en oostelijke deel van Nederland). Verder ook veel in steden. |
Beheer: om opslag van houtige soorten tegen te gaan, is eenmaal maaien in de twee of drie jaar gewenst; indien er argumenten zijn om de soort jaarlijks te maaien, mag dat op zijn vroegst in november als de voedingsstoffen zich in de wortels hebben teruggetrokken. Bij jaarlijks maaien moet de vinger aan de pols worden gehouden; als de soort terugloopt, moet de maaifrequentie omlaag. In struwelen te veel schaduw voorkomen. Grote wederik is door zijn gele kleur een opvallende plant in het landschap. In het cultuurlandschap groeit hij het meest in natte bermen en in greppels. Grote wederik is een zeer belangrijke plant voor de slobkousbij die volledig van deze plant afhankelijk is. Als zulke vegetaties te vroeg worden gemaaid. Wordt de bloei uitgesteld of onderbroken. De bij verdwijnt dan direct! |
Voorkomen langs het spoor en vestiging in het stedelijk gebied |
Terug |
|
Een van de van de bijen waarvan met grote zekerheid vast staat dat die niet in het openbaar groen voorkwam. Vóór 1990 kwam grote wederik langs vijvers incidenteel voor (Koster, 1989). Het is gebleken dat de soort zich binnen twee jaar kan vestigen en naar mate grote wederik toeneemt, zich snel kan uitbreiden onder meer in Apeldoorn, Barneveld, Ede, Nijmegen, Deventer en Veenendaal. (Koster 1999, 2000). Langs spoorwegen kwam de soort vóór 1990 talrijk voor (Koster, 1991) de vegetatie in spoorweg greppels werd hier grotendeels met rust gelaten. Op zandige bodem in het landelijke gebied, is grote wederik de laatste 10 jaar sterk toegenomen. Doordat de vegetatie hier vroegtijdig of zelfs twee maal per jaar wordt gemaaid, is slobkousbij vaak afwezig. |
Koster,1991. Spoorwegen toevluchtsoord voor plant en dier. KNNV, Utrecht. 235 pp. |
|
|
|
|
|
|
|
Slobkousbij (vrouwtje) - met zwartwitte haarpatroon op de achterpoten |
Terug |
|
|
|
Macropis europaea (vrouwtje) |
Terug |
|
|
|
Slobkousbij begint te fourageren |
Terug |
|
|
|
Slobkousbij - Macropis europaea: haarbandjes op het glanzende achterlijf zijn goed zichtbaar |
Terug |
|
|
|
Slobkousbij met stuifmeel |
Terug |
|
|
|
Slobkousbij met stuifmeel |
Terug |
|
|
|
Slobkousbij met stuifmeel |
Terug |
|
|
|
Slobkousbij mannetje net ontwaakt uit zijn 'slaap' |
Terug |
|
|
|
Slobkousbij mannetje op de uitkijk voor een vrouwtje |
Terug |
|
|
|
Kop vrouwtje is helemaal zwart |
Terug |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Slobkousbij (m)op scherpe boterbloem in een stadstuin |
Terug |
|
|
|
|
Het weer is omgeslagen en scherpe boterbloem wordt gebruikt als schuilplaats |
Terug |
|
|
|
Een vrouwtje overvallen door een donkere lucht in een "slaap'houding |
Terug |
|
|
|
Slobkousbij (m) op Kalimeris |
Terug |
|
|
|
Een vrouwtje op watermunt |
Terug |
|
|
|
Een vrouwtje op wolfspoot |
Terug |
|
|
|
Een mannetje (links) en een vrouwtje (rechts) op akkerdistel |
Terug |
|
|
|
Een vrouwtje op Eryngium agavifolium (Kruidenhof Buitenpost) |
Terug |
|
|
|
|
Bonte viltbij - Epeoloides coecutiens(foto b Albert Jacobs) |
Terug |
|
|
|