|
Zadelgroefbij
Lasioglossum rufitarse |
Kleine zwarte bijen; de lichte basale haarvlekken op tergieten ontbreken. Middenveld aan achterzijde met een kielvormige rand begrensd |
Lengte: m en vr 6-7 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
|
|
|
Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et al. |
Vrouwtje: met kop iets langer dan breed; bovenkant borststuk en het 1e rugsegement glanzend. |
Mannetje: met relatief lange antennen. |
Vliegperiode: april-september. |
Habitat: op zonnige plekken in bossen, bosranden en bij heide terreinen. |
Nesten: in zandige tot licht lemige steilwandjes |
Bloembezoek
Blauwe bosbes, braam, muizenoor, rode bosbes, scherpe boterbloem (Westrich 1989). |
Bloembezoek: . muizenoor, blauwe en rode bosbes, scherpe boterbloem, braam. |
Beheer: grazige vegetaties voor en tijdens de bloei niet maaien. |
|
Zadelgroefbij (m) |
|
|