|
Lasioglossum quadrinotatulum
steilrandgroefbij
|
Een zwarte, glanzende bij, met helderwitte haarvlekken aan de zijkanten van het achterlijf |
Lengte: vr & m 6,5-8,5 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
|
|
|
Grafiek en/of kaartje naar T.M.J .Peeters et al.. Waarneming.nl. |
Een zwarte, glanzende bij, met helderwitte haarvlekken aan de zijkanten van het achterlijf. |
Vrouwtje: achterpoten gedeeltelijk bruingeel. |
Mannetje: de voorrand van het kopschilt met een gele vlek en antenne relatief kort. |
Vliegperiode: maart- eind september |
Nesten en milieu: foerageren in de naaste omgeving van open terreinen met een zandige tot lemige bodems. Onder meer in de duinen, stuifzandgebieden en rivierengebied. Nestelen in min of meer steile kanten van onder meer geërodeerde oevers en uitgestoven steilkanten. |
|
Bloembezoek
Eenstijlige meidoorn, peen, sporkehout, wilgen (Peeters, 2012). In de literatuur worden geen soorten van wilgen genoemd: zeer waarschijnlijk gaat het om boswilg, kruipwilg, geoorde wilg, grauwe wilg bij de rivieren onder meer ook om schietwilg. |
Voorkomen in Nederland: vrij zeldzaam |
Beheer: voor zo ver dat nodig is successie voorkomen. |
Koekoeksbijen zijn onder meer: bosbloedbij, brede dwerggroefbij en dikkopgroefbij. |
|
FotoDe gele vlek ontbreekt |
Terug |
|
|
|