|
Gewone smaragdgroefbij |
Lasioglossum leucopus |
Bijen met duidelijke metaalglans op kop en borststuk |
Lengte: vr & 5 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
Grafiek en/of kaartje naar T.M.J .Peeters et al.. Waarneming.nl. en anderen. |
Vrouwtje: kop en borststuk, metaalgroen; achterlijf zwart - bruinachtig; lengte 5 mm. |
Mannetje: kop en borststuk met messingachtige glans; achterlijf donker en vaak met een zwakke metaalglans lengte 5 mm. |
Vliegperiode: april-augustus |
Nesten en milieu: in de grond; foerageert onder meer langs randen van stedelijke beplantingen en bermen; onder meer in Ede, Rotterdam en Groningen. |
Bloembezoek
Eigen waarnemingen (determinatie Hans Wiering 1999): akkerkers. gewoon biggenkruid, grote bevernel, muursla, paardenbloem, vertakte leeuwentand.zandblauwtje, .Volgens Westricht (1989) ook op: voorjaarsganzerikvoorjaarsganzerik |
Voorkomen in Nederland: waarschijnlijk vrij algemeen. |
Koekoeksbijen: Bloedbij (Sphecodes geoffrellus) |
Fragment samenvatting Peeters, T.M.J., Raemakers, I. P., Smit, Jan: Buiten het feit dat het vrouwtje grondnesten graaft, is de biologie, net als bij de andere soorten uit de L. leucopus-groep, niet of nauwelijks bestudeerd. L. leucopus is vermoedelijk een solitair levende, polylectische soort. Het vliegtijddiagram duidt echter op een mogelijke werkstergeneratie in het voorjaar. Als koekoeksbij komt Sphecodes geoffrellus in aanmerking en Vegter (1993) noemt ook S. longulus. Meer onderzoek, ook naar de nestplaatskeuze is gewenst. (Bron: onderstaande link nederlandsesoorten) |
- - |
Gewone smaragdgroefbij - Lasioglossum leucopus |
Terug |
|
|
|