|
Kleine lookmaskerbij
Hylaeus leptocephalus |
Deze soort onderscheidt zich van H. communis
door de glanzende punttussenruimten rond de ocelli |
Lengte: vr & m 4-6 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
|
Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et al. |
Deze soort onderscheidt zich van H. communis
door de glanzende punttussenruimten rond de ocelli; 1e tergiet opzij zonder haarfranjes (zeer ijle haarbandjes, haarvlekken); lengte 4-6 mm (m en vr) |
Vrouwtje: Rugzijde 1e tergiet glanzend en vrijwel zonder punten; mesopleuron grof gepuncteerd, punten tot 2x zo groot als het metanotum; bovenkaak met 2 tanden. |
Mannetje: Scapus die 2,5 - 3 maal zo
lang is als breed; eerste tergiet glad en glanzend; In collectie materiaal met
zwarte rand aan de mondzijde van de clypeus; 7e en 8e sterniet. |
Vliegperiode: Half mei tot half september. |
Nesten: Oude nesten van graafbijen, doodhout, afgestorven holle planten stengels. |
Bloembezoek
Fluitenkruid, gele kamille, gewone engelwortel, kool, peen, reseda, tijm, witte honingklaver, zandblauwtje (Westrich 2018).(zie ook litearuur onderzoek Koster, 1986), |
Voorkomen in Nederland: zeldzaam Zuid- en Midden-Limburg. H. leptocephalus komt voor van Spanje tot Centraal-Azië. In
Europa ligt de noordgrens van het areaal ongeveer bij 54°NB (fig. 107). Deze
soort komt ook in grote delen van de Verenigde Staten voor, maar het is niet
uitgesloten dat ze daar is geïmporteerd (Snelling, 1970, 1975). De noordwestelijke
areaalgrens ligt bij de januari-isotherm van 0° tot - 2 ° C . Mongools
fauna-element; In de Verenigde Staten is de soort een cultuur volger,
die veel wordt waargenomen in en langs agrarische gebieden (Snelling, 1970) |
|
|
Hylaeus leptocephalus (m) |
Terug naar top |
|
|
Hylaeus leptocephalus (vr) |
Terug naar top |
|
|
Hylaeus leptocephalus (vr) |
Terug naar top |
|
|
-- |
Terug naar top |
|
|