|
Tronkenbij
Heriades truncorum |
Vrij kleine smalle, min of meer cilindrisch vormige, dunbehaarde zwarte wilde bijen |
Lengte: vr & m 5-7 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
|
|
|
Grafiek en/of kaartje naar T.M.J .Peeters et al.. Waarneming.nl. en anderen. |
Vrij kleine (5-7 mm) smalle, min of meer cilinder-vormige, dun behaarde zwarte wilde bijen; voorvleugels met twee ongeveer even grote submarginale cellen; de tweede teruglopende vleugelader mondt uit in de tweede submarginale cel (detail foto's volgen in de loop van 2011); voorzijde van het eerste achterlijfsegment met een verdikte rand. Lijkt zeer veel op klokjesbij. |
Vrouwtje: met de (geelachtige) buikschuier aan de onderkant van het achterlijf; voorrand kopschild met twee knobbeltjes |
Mannetje: een sterk gekromd achterlijf; laatste achterlijf segment zijdelings ingedrukt. |
Vliegperiode: eind mei- begin september. |
Habitat: langs bosranden, stedelijke en landschappelijke beplantingen; verder overal in de omgeving van oude gebouwen en allerlei houten landschapselementen; schuren, oude afrasteringspalen en hekwerken etc. Verder veel in tuinen in oude(re) woonwijken, bij boerderijen en oude volkstuincomplexen met allerlei houten (tuinhuisjes, gereedschapskisten) elementen. |
Nesten: in oude kevergangen in dood hout, afgestorven holle plantenstengels, rietstengels en rietdaken; kunstmatige nestblokken (doorsnede boorgaten 3-3,5 (max 4) mm. De cellen worden door harswanden van elkaar gescheiden. In tuinen waar voldoende nestgelenheid is, kunnen een paar honderd tronkenbijen voorkomen. |
Koekoeksbijen: gewone tubebij (Stelis breviuscula). |
Bloembezoek
Is geheel afhankelijk van (gespecialiseerd op) compostieten boerenwormkruid, brachyglottis, Engelse alant, galardia, geel duizendblad, gele ganzenbloem, gele kamille, gewoon duizendblad, griekse alant, heelblaadjes, jakobskruiskruid, kalimeris, kleine leeuwentand,Klein streepzaad, koeienoog, madeliefje, meisjesogen, muurfijnstraal, reukeloze kamille, rudbeckia fulgida,valse kamille, vertakte leeuwentand,wilgblad koeienoog, zonneogen. |
Voorkomen in Nederland: buiten de zeeklei en laagveen gebieden vrij algemeen; elders zeldzaam. |
Beheer: op plaatsen waar vooral gele of witte composieten met buisbloemen voorkomen moet nest gelegenheid worden bevorderd; in tuinen en parken kan dat door midden van bijenhotels en het laten liggen of staan van dood hout. Locaal kan maaien een paar weken voor de bloei en tijdens de bloei zeer fataal zijn. Maar dit geldt nog veel meer van de andere soorten wilde bijen. Dus in de periode mei-augustus niet maaien. |
|
Tronkenbij (mannetje) op gele ganzenbloem |
Terug |
|
|
Tronkenbij (vrouwtje) op Kalimeris |
Terug |
|
|
Tronkenbij (mannetje) op gele ganzenbloem |
Terug |
|
|
Tronkenbij (mannetjeen vrouwje) op gele ganzenbloem |
Terug |
|
|
Reukeloze kamille |
Terug |
|
|
Heelblaadjes |
Terug |
|
|
Meisjesogen |
Terug |
|
|
Meisjesogen |
Terug |
|
|
Duizendblad |
Terug |
|
|
Gele ganzenbloem |
Terug |
|
|
Gewone tubebij |
Terug |
|
|
|