Groefbijen - Halictus en Lasioglossum
Halictus lijkt het meeste op kort behaarde tot op het oog kale zandbijen met haarbandjes op het achterlijf. De wijfjes van beide geslachten (Halictus en Lasioglossum) zijn duidelijk te herkennen aan een smalle, onbehaarde lengtegroef op het laatste tergiet (rugsegment). De beharing of de achterpoten is minder dan die van de zandbijen: het dijflosje (floccus) ontbreekt. ) op het achterlijf. In Nederland zijn 9 soorten van halictus en 40 soorten van Lasioglossum waargenomen; meer dan de helft hiervan is zeldzaam tot zeer zeldzaam of reeds uit Nederland verdwenen.
Levenswijze
Bij de groefbijen hebben vomen van levenwijzen met soliale kenmerken (eusociale broedzorg). Dit wordt later verder uitgewerkt. Gemakshalve worden deze groep bijen op deze website tot de solitaire bijen gerekend. Ze zitten er een beetje tussen in. Eevenals zandbijen graven ze hun nest in de grond.

Vliegperioden en bloembezoek: Sooren van deze bijengeslachten vliegen van maart tot in oktober en fourageren op bloemen van honderden soorten planten . Van de niet parasitaire en en hommels is het in Nederland de enige groep zonder specialisten.

Groefbijen lijken veel op zandbijen
De wijfjes van beide geslachten (Halictus en Lasioglossum) zijn duidelijk te herkennen aan een smalle, onbehaarde lengtegroef op het laatste tergiet (rugsegment); aan beide zijde van de groef is de beharing viltachtig dicht en kort. zandbijen hebben zo'n groef niet.

De voorvleugels hebben net als bij de zandbijen 3 submarginale cellen. de 3e Sm.cel kleiner dan 1e Sm. cel De voorvleugel verschilt duidelijk met die van de zandbijen door de gebogen basaalader (b.a.).

Soorten van halictus hebben haarband (h) en viltvlekken (v) die ook bandes kunnen vormen.
Bij Lasioglossum ontbreken de haarbandjes en hebben vaak viltvlekken v.v.