|
Parkbronsgroefbij
Halictus tumulorum |
Afhankelijk van de lichtinval messing tot brons-/metaalgroen tot zwartgroen kleurig |
Lengte: vr 6-8, m ca.7mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
-Grafiek en/of kaartje naar T.M.J .Peeters et al.. Waarneming.nl. en anderen.-- |
Vrouwtje: 1e en vaak 2e haarband onderbroken; schedel fijn en zeer dicht gepuncteerd; achterkant kop dikker dan bij H.confusus. Lengte 6-8 mm. |
Mannetje: poten grotendeels geel; onderkant antenne lichtbruinachtig-bruingeel. Lengte ca.7mm. |
Deze soort is zonder stereomicroscoop niet of nauwelijks van Halictus confusus te onderscheiden. Mannetjes moeten aan de hand van de genitaliën worden gedetermineerd. |
Vliegperiode: in de loop van mei- september (okt) |
Nesten en milieu: in de grond; foerageert onder meer in: bermen, randen van stedelijke beplantingen, parken (ook op venige tot kleiige bodems: onder meer Beatrixpark in Schiedam), ruigte, tuinen. |
Bloembezoek
Akkerdistel, akkerkers, bermooievaarsbek, bidens ferufifolia, boerenwormkruid, braam, campanula cochearia, gele ganzenbloem, gewone ereprijs, gewoon, biggenkruid, goudsbloem. groot kaasjeskruid, grijskruid, heelblaadjes, Helichrysum italicum, herik, hondsdraf, klein streepzaad, knoopkruid, kogeldistel, margriet, noorse ganzerik, paardenbloem, reukeloze kamille, scherpe boterbloem, speerdistel, witte honingklaver, witte klaver, zandblauwtje, zevenblad, zomerfijnstraal. Houtige planten: Corylosis verticilata, Potentilla fructucosa |
Voorkomen in Nederland: vrij algemeen, over een groot gedeelte van het land verspreid. |
Koekoeksbijen: Sphecodes ephippius |
Fragment samenvatting Peeters, T.M.J., Raemakers, I. P., Smit, Jan: In tegenstelling tot de verwante H.confusus komt ze vooral in gebieden met kleiachtige of venige grond voor. Het is tevens een cultuurvolger die we ook kunnen aantreffen in parken en tuinen. Halictus tumulorum is een polylectische soort. Ze vertoont sociaal gedrag. In het voorjaar verschijnen de bevruchte vrouwtjes die als volwassen dier de winter hebben doorgebracht. Zij graven hun eigen nest in de grond. Enkele van de eerste vrouwtjes van de volgende generatie blijven in het nest en verzorgen het broed. In de nazomer vliegen later uitgekomen vrouwtjes en mannetjes uit. Na de copulatie sterven de mannetjes, terwijl de vrouwtjes overwinteren in de grond. (bron: onderstaande link nederlandsesoorten) |
|
Opmerking: collectiemateriaal bestaande uit 39 vangsteenheden is in 1999 door H. Wiering gecontroleerd op het voorkomen van Halictus confusus. Deze soort werd niet gevonden. (zie overzicht in Koster 2000). |
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum |
|
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum (Vr) |
Terug |
|
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum (Vr) |
Terug |
|
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum (vr) |
Terug |
|
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum (vr) |
Terug |
|
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum (vr) |
Terug |
|
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum (m) |
Terug |
|
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum (m) |
Terug |
|
|
Parkbronsgroefbij - Halictus tumulorum (m) |
Terug |
|
|
|