Specialisten en generalisten: welke gespecialiseerde bijen kunnen in tuinen voorkomen
De meeste wilde bijen zijn wat stuifmeel betreft niet kieskeurig. Ze vliegen op een groot aantal planten van uiteenlopende plantenfamilies. Deze bijen worden generalistische of polylectische bijen genoemd. Voorbeelden hiervan zijn sociale bijen als honingbijen en hommels. Vanwege hun zeer lange vliegtijd gedurende het hele groeiseizoen zijn ze aangewezen op bloemen van veel soorten planten. Bij de solitaire bijen is de rosse metselbij een schoolvoorbeeld van een polylectische soort. Net als honingbijen vliegt deze bij op vrijwel alle nectar- en stuifmeel leverende planten.
Tientallen soorten wilde bijen verzamelen stuifmeel op een beperkt aantal planten van één plantenfamilie of zelfs één plantengenus. Voorbeelden hiervan zijn Slobkousbijen die vrijwel alleen op grote wederik stuifmeel en olie verzamelen en roetbijen die alleen op gele paardenbloemachtige composieten vliegen. Deze gespecialiseerde bijen worden monolectische of oligolectische soorten genoemd. Streng oligolectisch zijn soorten die alleen op verschillende soorten van één plantengeslacht vliegen: bijvoorbeeld de vroege zandbijen, die volledig afhankelijk zijn van wilgenstuifmeel of klokjesbijen die alleen op het geslacht Campanula vliegen. Door deze specialisatie is het overgrote deel van deze bijen zeer kwetsbaar. Als de plant(en) waar deze bijen van afhankelijk zijn verdwijnt, verdwijnen ook de bijen. Voor het beheer en tuinonderhoud vraagt dat bijzondere aandacht. Continuïteit van planten waar bijen van afhankelijk zijn is een strikte voorwaarde.
Specialisten voor stuifmeel zijn vaak generalisten voor nectar
Soorten die voor stuifmeel sterk gespecialiseerd zijn, kunnen voor nectar ook andere  plantensoorten bezoeken. Het duidelijkste voorbeeld daarvan is de zeer gespecialiseerde slobkousbij, die in de Nederlandse situatie in de praktijk vrijwel volledig afhankelijk is van grote wederik. Deze plant levert echter geen nectar. Voor nectar worden de meest uiteenlopende planten bezocht, zowel inheemse als exotische soorten en cultivars.
 
Overzicht gespecialiseerde bijen. Ruim 70 soorten Nederlandse bijen zijn gespecaliseerd.De helft is zeer zeldzaam of vermoedelijk reeds verdwenen. In dit overzicht staat het ca de helft van gespecialiseerde bijn. Er wordt steeds één plant als voorbeeld getoond. Voor volledige beschrijvingen zie www.denederlandsebijen.nl
Zeer sterk gespecialiseerde (streng monolectische) bijen
Bijen die onder natuurlijke omstandigheden op bloemen van één of hooguit enkele plantensoorten vliegen, kunnen vaak ook stuifmeel verzamelen op zeer nauwverwante tuinplanten.
T de bij kan ook in tuinen voorkomen als de plant er al dan niet spontaan voorkomt, maar dat is sterk afhankelijk van de regionale en lokale situatie. (T): alleen randen van woonwijken die grenzen aan terreinen waar deze bij voorkomt, of in buitengebied onder meer in tuinen op het platteland.
 
Gewone slobkousbij: gespecialiseerd op (grote) wederik T
 
Knautiabij: gespecialiseerd op beemdkroon
 
Heggenrankbij: gespecialiseerd op heggenrank (T)
 
Kattenstaartbij: gespecialiseerd op grote kattenstaart T
 
Slangenkruidbij: gespecialiseerd op slangenkruid (T)
 
Ogentroostbij: gespecialiseerd op rode ogentroost
 
Lapse behangersbij: gespecialiseerd op wilgenroosje
 
Reseda maskerbij: gespecialiseerd op reseda zowel wilde planten als tuinplanten T
 
Lookmaskerbij: gespecialiseerd op look (Allium); in Nederland vrijwel beperkt tot prei (foto) of ui T
 
Heidezandbij: gespecialiseerd op struikheide
 
Heidezijdebij: gespecialiseerd op struikheide
 
Klokjesdikpoot: gespecialiseerd op soorten van het geslacht Campanula (Foto: ruig klokje) T
 
Grote klokjesbij: gespecialiseerd op geslacht Campanula (Foto: grasklokje) T
 
Kleine klokjesbij: gespecialiseerd op Campanula (Foto: rapunzelklokje)T
 
Ranonkelbij: gespecialiseerd op boterbloemen (Foto: scherpe boterbloem) (T)
 
Schorzijdebij: gespecialiseerd op zulte
 
Zwart-rosse zandbij: gespecialiseerd op wilg (Foto: grauwe wilg)
 
Grijze zandbij: gespecialiseerd op wilg (Foto: boswilg) (T)
 
Grote zijdebij: gespecialiseerd op wilg (Foto: kruipwilg)
 
Klimopbij: in Nederland gespecialiseerd op klimop (T)
 
 
Oligolectische bijen gespecialiseerd op soorten van een plantenfamilie
In tegenstelling tot de monolectische bijen vliegen deze bijen op plantensoorten van verschillende geslachten.
 
Blauwe zandbij: gespecialiseerd op kruisbloemige planten (foto: kool) (T)
 
Wormkruidbij: vliegt op composieten (van sterk uiteenlopende geslachten) met buisbloemen T
 
Pluimvoet: vliegt in hoofdzaak op gele composieten met lintbloemen (paardenbloemachtige bloemen) zie bij Roetbijen, maar ook vaak op Cichorei (rechts). (T)
 
Roetbijen vliegen op gele composieten met lintbloemen (paardenbloemachtige bloemen) (T)
 
Tronkenbij: vliegt op composieten (van sterk uiteenlopende geslachten) met buisbloemen T
 
Kruiskruidzandbij: vliegt op een groot aantal gele composieten T
 
Texelse zandbij: vliegt op een beperkt aantal gele composieten met lintbloemen (Foto: gewoon biggenkruid) (T)
 
Fluitenkruidbij: vliegt op verschillende geslachten van de schermbloemenfamilie; hier op fluitenkruid.
 
Langhoornbij: vliegt op verschillende geslachten van de vlinderbloemenfamilie; hier op heggenwikke (T)
 
Lathyrusbij: vliegt op verschillende geslachten van de vlinderbloemenfamilie; vaak op lathyrus soorten (foto brede lathyrus) T
 
Klaverdikpoot: vliegt op verschillende geslachten van klaverachtigen (vlinderbloemenfamilie)
 
Geelstaartklaverzandbij: vliegt op rolklaver en klaverachtige planten (Foto: moerasrolklaver)