Bijenwolf - Philanthus triangulum (lengte 8-17 mm)

Bijenwolf - Philanthus triangulum: vangt op bloemen, maar ook op de vliegplank van bijenkasten honingbijen die eerst worden verlamd met de angel. Daarna wordt de bij vaak zo sterk in elkaar gedrukt dat de nectar vanuit de honingmaag naar de mond stroomt en dan vervolgens door de bijenwolf wordt op gezogen of opgelikt. (o.m.: Schotman ca. 1940. Handboek der Moderne bijenteelt)
De bij worden dan naar het nest gevlogen; in het nest wordt er een eitje op de bij gelegd. De larve die hieruit komt, eet het binnenste gedeelte van de verlamde bij op. Enkele eeuwen geleden kwam op de zandgronden de bijenwolf zo massaal voor dat hele bijenstanden werden vernietigd. In Zuid-Europa is dat nog steeds het geval. Bij hoge uitzondering worden ook solitaire bijen gevangen.

Voordat de bij wordt gevangen moet er eerst een nest worden gegraven. De nestgang kan meer dan 1 m lang zijn. Aan het eind van de gang worden de 3 tot enkele tientallen cellen gegraven. Voor iedere cel worden ca. 4 honingbijen gevangen. Toen er in vorige eeuwen (vóór1900) meer dan tienduizend nesten op een terrein voorkwamen, werden veel bijenvolken vernietigd. Niet alleen door het vangen van de bijen, maar ook doordat de bijenvolken daardoor ernstig verzwakten.

Voor 1990 leekt het alsof de bijenwolf zeldzaam was, maar op spoorwegemplacementen inclusief Van Gend & Loosterreinen kwam hij talrijk tot massaal voor; op verschillende locaties met meer dan 1000 nesten.(Koster, 1985). De bijenwolf nestelde vaak massaal op de open, vaak op open, met het herbiciden bespoten, plekken; op met kinderkopjes geplaveide en eveneens vaak bespoten los- en wallen van de NS en los en laadplaatsen van G&L, (Koster, 1985. De Bijenwolf, Philanthus triangulum Fabricius, 1775 algemeen op spoorwegterreinen in Zuid-Nederland, Hymenoptera: Sphecidae. Entomologische Berichten, Amsterdam 45, 6: 75-77).

De bijenwolf was toen geen soort meer van de hei, maar was gewoon een stadsdier. Veel plekken waar de bijenwolf nestelde zijn nu bebouwd of omgevormd tot parkeerplaatsen. De bijenwolf is sinds ca. 2000 ook buiten de spoorwegterreinen een vrij algemene soort die in de meeste steden en in veel tuinen is aan te treffen. Zeker na 1950 is de bijenwolf in vergelijking met vorige eeuwen niet meer echt schadelijk geweest. Kortom op dit moment en in de naaste toekomst hoeven imkers niet bang te zijn voor de bijenwolf.
Op deze pagina zijn alleen vrouwtjes afgebeeld
 
De kop van een bijenwolf ziet er niet vriendelijk uit, maar als je ziet hoe dit insect zich inspant om nageslacht voort te brengen heb je alleen maar respect voor dit bewonderenswaardige dier.
 
Bijenwolf zoekt een plek om een nest te graven
 
Het vrouwtje begint het nest te graven
 
 
Met de poten wordt het zand naar achteren gewerkt
 
Met de kop wordt het zand naar buiten gedrukt
 
Het zand wordt weggeduwd
 
Inspectievluchten worden uitgevoerd
 
 
Een bij wordt gevangen: hier in een bloem van Hibiscus. de bij wordt vanaf de rugzijde benaderd, al dan niet na een korte worsteling omgedraaid, om vervolgens een verlammende steek tussen de voorpoten te krijgen. Vrijwel op het zelfde moment wordt het voorste deel van het achterlijf, waarin de honingmaag ligt met het achterlijf van de bijenwolf in elkaar gedrukt, de nog zeer vloeibare nectar stroomt dan naar de mond en wordt opgezogen. Het laatste is op de foto goed te zien.
 
De bijen rust uit: vooral met tegenwind is het transport een zware klus
 
Er is onraad:( er is een fotograaf bij het nest) tegen een steile zandrand, wacht de bij af.
 
De bij wordt naar het nest gesleept
 
 
Aankomst bij het nest
 
Het transport is voltooid; vaak, als de ingang groot genoeg is, vliegen deze graafwespen met hun prooi direct het nest in.