|
Heizijdebij
Colletes succinctus |
Bijen met duidelijke haarbanden |
Lengte: vr & m 8-12 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et al. |
Bijen met duidelijke haarbanden; 1e tergiet glanzend en dicht gepuncteerd met punttussenruime minder dan de puntdiameter: 8-12 mm.Beschrijvingen m en vr naar J.Smit. en Blütghen (1930). Voor onderscheid met andere soorten zie tabel. |
Vrouwtje: borststuk bij vrouwtje roodbruin (maar verblekend) behaard; bij het vrouwtje is de haarband op het 1e tergiet in het midden onder broken, en de achterrand vaak roestbruin aangelopen. |
Mannetje: bij mannetje meer wittig behaard; haarbandje 1e tergiet bij mannetje niet onderbroken; 1e tergiet dicht en fijn gepunteerd; 6e sterniet opzij met ovale groefjes. |
Vliegperiode: eind juli - half september |
Nesten en milieu: graven een nest in de grond; het nest bevat 2-4 cellen; de nesten zijn in hoofdzaak te vinden langs allerlei zandkantjes, zandpaden en open niet of weinig begroeide plekken. De nesten bevinden zich vaak in holle, zandkantje met overhangende struikhei of overhangende heide vegetaties. De echte nestingang ligt aan de oppervlakte, maar vaak ook in spleten in het zand en vaak geheel of gedeeltelijk verborgen achter ijle begroeiing of vrij liggende of hangende wortels van de boven liggende vegetatie. |
De bijen nestelen ook in onbegroeide zandpaden; de bovenlaag van deze paden kunnen uit een dikke laag mul zand bestaan. De vraag hierbij is of deze nestplaatsen geschikt zijn om substantieel nageslacht voort te brengen. Als een bij zich door het mulle zand moet graven, gaat er ongetwijfeld stuifmeel verloren. Heizijdebij komt onder meer verder voor: langs brandgangen, retentiekuilen, wegbermen, spoorwegbermen, en soms aan de rand van de bebouwde kom. |
Bloembezoek|
In Nederland Is geheel afhankelijk van (gespecialiseerd op) struikhei; vliegt in het buitenland ook op andere stuifmeelplanten, maar dat doen meer gespecialiseerde soorten; vloog op Vlieland ook geregeld maar kortstondig ( enkele seconden) op tormentil. |
Koekoeksbij: heideviltbij (Epeolus cruciger). |
Voorkomen in Nederland: algemeen op de binnenlandse zandgronden; vrij algemeen in de duinen ten noorden van Egmond aan Zee, inclusief de waddeneilanden Texel, Vlieland en Terschelling. |
-- |
|
|
Beheer: Onder de huidige omstandigheden is heizijdebij niet bedreigd. De voornaamste voorwaarde voor substantiële populaties is voldoende nest gelegenheid. Primair nestelt heizijdebij op natuurlijke open plekken, maar deze verdwijnen meestal door successie. In de Nederlandse situatie lijken zandkantjes de meeste en waarschijnlijk de beste nestgelegenheid te vormen. Deze zandkantjes grenzen meestal aan vrij intensief gebruikte plekken op en langs heidevelden en heidevegetaties: wandel- en ruiterpaden, oude recreatief gebruikte hessenwegen, brandgangen. Afgezien van het regulieren heidebeheer, is speciaal beheer niet noodzakelijk zolang de lintvormige, met zandkantjes geflankeerde elementen blijven bestaan. |
Concurrentie van honingbijen: de plek op de overzichtsfoto werd constant druk door honingbijen bezocht (een luid gezoem ondanks krachtige wind). Omgerekend (geschat) zou het om een aantal bijenvolken per hectare gaan. De heizijdebij (inclusief de heideviltbij, die op de plek op de overzichtsfoto ook talrijk voorkomt), lijkt zich hier niets van aan te trekken. Zoals gezegd, voldoende nestgelegenheid is doorslaggevend voor grote populaties. Concurrentie is dan van ondergeschikt belang. |
Samenvatting Peeters, T.M.J., Raemakers, I. P., Smit, Jan: De heizijdebij lijkt sterk op de klimopbij C. hederae en de schorzijdebij C. halophilus. De hoofdverspreiding valt samen met de groeiplaatsen van struikhei. Vroeger werd de soort ook in het Hollandse duingebied aangetroffen. Nu komt zij in de kustduinen nog slechts voor op een heideterreintje bij de Zilk en in het waddendistrict. De heizijdebij komt op vrijwel elk struikheideterrein van enige omvang voor, maar nooit ver daarbuiten. Evertz (1993) constateerde dat al op heideterreinen van HlO x 100 meter deelpopulaties aanwezig waren die geen uitwisseling met andere populaties leken te hebben. De dieren nestelden en foerageerden steeds op dezelfde heideterreinen en hun actieradius was niet groter dan 250 meter. De soort nestelt in zandkantjes en in zandpaden. De nesten zijn twee- tot viercellig. Het is een oligolectische soort die aangewezen is op struikheiCalluna vulgaris. Als koekoeksbij treedt Epealus crnciger op. |
Meer info en foto's: http://www.tierundnatur.de/wildbienen/eb-csucc.htm |
|
Vrouwtje heizijdebij met wit stuifmeel |
Terug |
|
|
Vrouwtje heizijdebij met wit stuifmeel |
Terug |
|
|
Mannetje heizijdebij in vlucht |
|
Terug |
|
|
Vrouwtje en mannetje heizijdebij parend volgende foto |
Terug |
|
|
Vrouwtje en mannetje heizijdebij parend |
Terug |
|
|
Vrouwtje en mannetje heizijdebij parend |
Terug |
|
|
Overzicht van een duingedeelte met struikhei op Vlieland (totale pad ca 200 m lang) |
Terug |
|
|
Overzicht van een van de locaties met zandkantjes en zandplekken (N = nestplaatsen) |
Terug |
|
|
Een zandkantje met veel nesten |
Terug |
|
|
Fragment van een zandkantje met nestingangen |
Terug |
|
|
Fragment zandkantje met nestingangen (N = nestingang) |
Terug |
|
|
Fragment zandkantje holle wand en nestingangen |
Terug |
|
|
Detail nestingang |
Terug |
|
|
Vrouwtje heizijdebij bij nestingang |
Terug |
|
|
Nest in zandkantje op andere plek |
Terug |
|
|
Nest in een mul zandpad |
Terug |
|
|
Heideviltbij |
Terug |
|
|
Een brandgang/tankbaan? Ginkelse Hei |
Terug |
|
|
Een retentiekuilen langs brandgang Ginkelse Hei |
Terug |
|
|
Spoorwegtalud bij Ede |
Terug |
|
|
Een wegbermtalud bij Amersfoort |
Terug |
|
|
Grens bebouwde kom Amersfoort |
Terug |
|
|
|