|
Grote zijdebij
Colletes cunicularius |
Vrij dicht behaarde bijen; borststuk bruinachtig behaard (bij jonge bijen donkerbruin). |
Lengte: vr & m 11-15 mm |
Lees meer |
|
|
|
|
|
|
|
|
Grafiek en/of kaartje naar T.M.J .Peeters et al.. Waarneming.nl. en anderen. |
Vrij dicht behaarde bijen; borststuk bruinachtig behaard; bij jonge bijen donkerbruin, bij oudere afgevlogen bijen lichter. Achterlijf lichter behaard dan het borststuk; in tegensteling met andere zijdebijen zonder contrasterende haarbanden op het achterlijf, lengte11 -15 mm. Beschrijvingen m en vr naar J.Smit. en Blütghen (1930). |
Vrouwtje: haarbandje onduidelijk. |
Mannetje: geen speciale kenmerken, in habitus vrijwel identiek met de vrouwtjes; de vliegtijd in combinatie met de tweelobbige tong is een waterdicht kenmerk. |
Vliegperiode: half maart - eind mei. |
Habitat: op alle open zandige tot niet te sterk lemige plaatsen met wilgen binnen vliegbereik. Onder meer duinen, stuifzanden, zandgroeven, stedelijk gebied in zandige bermen met open vegetaties (onder meer in Ede); ruderale terreinen binnen en buiten de stad, spoorwegemplacementen, zandpaden. |
Nesten: zandige bodems op allerlei open plaatsten. Nestelt vaak in grote groepen bij elkaar. |
Bloembezoek:
in de duinen in hoofdzaak op kruipwilg; in het binnenland op boswilg, geoorde wilg en grauwe wilg. Foerageert ook op andere planten. De vraag is echter of populaties van grote zijdebij zich kunnen standhouden zonder wilgen. |
Voorkomen in Nederland: vrij algemeen buiten de zeeklei- en veengebjeden. |
Koekoeksbijen: grote bloedbij (Sphecodes albilabris) |
Levenswijze: "Een echte voorjaarssoort. Het vrouwtje graaft haar nestgangen in losse zandbodems, meestal op horizontale of iets steil oplopende plekken. De nestwanden worden met stoffen uit de speekselklieren bekleed en verstevigd; ze vormen een zijdeachtig vlies. Als nectar- en stuifmeelbronnen gebruikt ze uitsluitend wilgen, vooral de boswilg, grauwe wilg en kruipwilg. De nectar wordt in de krop vervoerd, het stuifmeel in de dunne beharing op de achterpoten (290 2b g). De larven zijn in het begin van de zomer volgroeid en spinnen dan een coconwaarin ze verpoppen. De nieuwe generatie zijdebijen komt al in de late zomer uit, maar de bijen blijven nog in hun ondergrondse cellen en komen pas in het volgend voorjaar te voorschijn". |
|
Grote zijdebij - Colletes cunicularius |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (vr) op kruipwilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (vr) op kruipwilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (vr) op kruipwilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (vr) op Grauwe wilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) op kruipwilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) op kruipwilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) op kruipwilg |
Terug |
|
|
|
Grote zijdebij (m) op grauwe wilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) op grauwe wilg schuilend voor de wind |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) probeert zicht op een zandpad staande tehouden in een stormachtige wind |
Terug |
|
|
Paring Grote zijdebij (foto beschikbaar gesteld door Henk Wallays) -- http://tinyurl.com/7ptc4m9 |
Terug |
|
|
|
Vrouwtje grote zijdebij graaft nest |
Terug |
|
|
Een nestingsang grote zijdebij |
Terug |
|
|
Een nestingsang grote zijdebij |
Terug |
|
|
Grote bloedbij (Sphecodes albilabris) |
Terug |
|
|
Grote bloedbij kruipt uit nest van de grote zijdebij |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) op grauwe wilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) op grauwe wilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) op grauwe wilg |
Terug |
|
|
Grote zijdebij (m) op grauwe wilg |
Terug |
|
|