Aster lateriflorus (incl. Horizontalis) -
Composietenfamilie - Asteraceae |
Drachtplant |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: eind augustus - oktober |
Bloem: lintbloemen wit-roze aangelopen, buisbloemen roodachtig; hoofdje klein ca. 1 cm of kleiner; bloeiwijze tuil/pluimachtig, met sterk uitstaande vertakte stengels en daardoor een zeer compacte bloeier |
Blad: blad lancetvormig |
Vrucht: nootje |
Hoogte: 0,5-1,0 |
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige, matig voedselrijke bodems; is gevoelig voor winternatte bodems; zon-halfschaduw. |
Herkomst: Noord-Amerika. |
Toepassing: tuinen. |
Beheer: als vaste plant beheren; de plant heeft korte wortelstokken en breidt daardoor in tegenstelling tot de meeste aster langzaam uit; de bloei kan na een aantal jaren teruglopen, vooral op verzurende bodem. Verplanten, nieuwe grond of toevoegen van compost kan noodzakelijk zijn. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar en oranjegeel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1 (3 in omgeving van bijenstal). |
|
Bloeiwijze Aster lateriflorus |
|
|
Detail |
|
|
Fragment begroeiing |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|