Donzige klit (klis) - Arctium tomentosum
Composietenfamilie - Asteraceae
Vlinderplant, hommelplant, drachtplant
Een tweejarige plant
Bloeiperiode: juli - september
Bloem: bloem paars, omwindsel dicht spinnenwebachtig-wollig behaard, na de bloei spoedig kaal wordend; bloeiwijze tuilvormig
Blad: onderste bladeren breed hartvormig, aan de onderkant wit spinnenwebachtig behaard en tot ca. 50 cm lang. bladsteel met merg gevuld
Vrucht: een nootje
Overige: met penwortel
Hoogte: 0,7-2,5 m
Opmerking: Lagere planten in bermen zijn vaak maaivormen
 
 
Milieu en groeiplaats: meestal op gestoorde kleibodems: onder meer wegbermen, dijken, akkerranden, kanaalbermen.
Verspreiding in Nederland: zeldzaam in oostelijk Groningen een aangrenzende gebieden; elders zeer zeldzaam
Toepassing: in botanische tuinen.
Beheer: bodem open houden; niet in de groeiperiode maaien; bij twee maaibeurten de 1e voor eind mei, de 2e na half september of na de zaadrijping.
Wilde solitaire bijen: nog niet waargenomen.
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: alleen in de botanische tuin van Utrecht waargenomen daar vermoedelijke code 3.
 
Platen donzige klis - Arctium tomentosum- (bron links: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora; rechts: Flora Batavia Jan Kops et al.)
 
Hoofdje en plant
 
Bloeiwijze tuilvormig
 
Bloeiwijze
 
Bloeiwijze
 
Bloeiwijze
 
 
 
 
Een akkerrand in Groningen
 
Wegberm bij Nieuw Beerta
 
Honingbijen
 
 
 
 
Een steenhommel