Gewone klit - Arctium minus
Composietenfamilie - Asteraceae |
Hommelplant, vlinderplant, drachtplant |
|
Een tweejarige plant |
Bloeiperiode: juli-september |
Bloem: bloem paars, hoofdjes vrijwel kaal tot dicht spinnenwebachtig behaard; bloeiwijze een trosachtige kluwens. |
Blad: de onderste bladeren breed hartvormig, aan de onderkant grijsgroen nauwelijks behaard; bladsteel ho |
Vrucht: nootje |
Overige: met penwortel |
Hoogte: 0,6-2,0m |
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochtige tot vochthoudende, zeer voedselrijke, zandige tot kleiachtige bodems; in principe op alle mechanisch gestoorde minerale bodems; in ruigten en vaak als solitair op open en grazige plaatsen; op braakliggende terreinen; komt ook voor in bossen en tussen struwelen, langs heggen en stadsplantsoenen; zon-tb. |
Verspreiding in Nederland: vrij algemeen |
Toepassing: eventueel in vlindertuinen. |
Beheer: groeit veelal op gestoorde en door paarden begraasde plaatsen. Zolang deze dynamiek voortduurt, is speciaal beheer niet nodig. |
Wilde solitaire bijen: niet genoteerd |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Plaat (Plaat: O.W. Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885) |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Plant in door paarden begraasd weiland |
|
|
Plant in verruigd grasland |
|
|
Foeragerende honingbijen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|