Wilde akelei - Aquilegia vulgaris
Ranonkelfamilie - Ranunculaceae |
| Drachtplant, hommelplant |
 |
Een overblijvende (vaste) plant |
| Bloeiperiode: mei-juli |
| Bloem: blauw-violet,
de 5 kroonbladen lopen uit in trechtervormig, nectarafscheidende spoor, meestal met een omgebogen top; de 5 gelijkkleurige kelkbladen wisselen met kroonbladen af; bloeiwijze een armbloemige pluim |
| Blad: bladeren meestal 3-tallig of dubbel 3-tallig; bladslippen blauwgroen en met wigvormige voet |
| Vrucht: kokervrucht |
| Overige: plant met penwortel |
| Hoogte: 0,5-0,8 m |
| |
| |
| |
|
| Milieu en groeiplaats: droge tot vochthoudende, kalkhoudende, voedselarme of matig voedselrijke zand-, leem- en zavelgronden; langs heggen en bosranden, in stadsplantsoenen, in min of meer open grazige vegetaties, op spoorwegterreinen; zon-tijdelijk beschaduwd/halfschaduw; vooral cultivars kwamen langs spoorwegen voor in de felle zon. |
| Verspreiding in Nederland: voornamelijk in Zuid-Limburg; in het wild bijna verdwenen; thans een verwilderde soort in en rond de bebouwde kom, dit betreft meestal cultivars die veel op de wilde vorm kunnen lijken. |
| Toepassing: tuinen, tegel- en geveltuinen, rotstuinen; zaait zich meestal goed uit en vestigt zich vaak tussen andere planten. |
| Beheer: Te veel schaduw voorkomen en de bodem iets openhouden; als de wilde vorm in de tuin aanwezig is nooit cultivars introduceren; de soorten bastaarderen snel de wilde vorm kan dan verdwijnen; het uitbannen van cultivars kan 10 tot 20 jaar duren. |
| Wilde solitaire bijen: niet waargenomen |
| Dracht: stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
| |
| Plaat en bloeiwijze Wilde akelei - Aquilegia vulgaris - (bron plaat: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora) |
|
| |
| Bloem met lang gespoorde kroonbladen afgewisseld met kelkbladen |
 |
| |
| Kelkbladen aan de buitenkant- en Kroonbladen in het midden |
 |
| |
| Bloem in tegenlicht |
 |
| |
| Een bosrand in midden Frankrijk |
 |
| |
| Wilde akelei in ruig grasveld in een tuin |
 |
| |
| Meeldraden |
 |
| |
| Een honingbij verzameld stuifmeel |
 |
| |
| Een witte variant |
 |
| |
| Honingbijen breken in. Ze makin de honingsporen |
 |
| |
 |
| |
 |
| |