Apocynum cannabinum--
Maagdenpalmfamilie. Apocinaceae |
Drachtplant, (bijenplant?) |
|
Een heester |
Bloeiperiode: juli-augustus |
Bloem: bloem wit, klein en met 5 slippen |
Blad: bladen tegenoverstaand, langwerpig, spitstoelopend en gaafrandig |
Vrucht: vrucht een buisvormige kokervrucht; 10-15 cm lang |
Overige: twijgen rood. |
Hoogte: tot ca 2m |
Opmerking: De plant heeft geen officiële Nederlandse naam; wordt ook wel hennep van Canada, hondsgif genoemd |
|
|
|
Milieu en groeiplaats: droge tot niet zeer vochtige, matig voedselrijk zandige bodems; volle zon |
Herkomst: Noord-Amerika(noordoosten en Canada); thans over vrijwel heel Noord-Amerika verspreid. |
Toepassing: botanische tuinen; alle delen zijn giftig (plant bevat blaartrekkend melksap); plant is invasief in Noord-Amerika; kan voorlopig beter niet worden toegepast. |
Beheer: kan in verband met invasieve eigenschappen en giftigheid beter niet worden toegepast. |
Wilde solitaire bijen: onder meer Slobkousbij aleen voor nectar. |
Dracht: nectar (stuifmeel?). Indicatie voor dracht: code hb5 (werd weken lang druk bezocht). |
|
Bloeiwijze en blad |
|
|
Groeiwijze |
|
|
Fragment |
|
|
Vruchten |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Honingbij |
|
|
Slobkousbij zuigt nectar |
|
|