Fluitenkruid - Anthriscus sylvestris
Schermbloemenfamilie - Apiaceae |
Drachtplant, bijenblant, vlinderplant |
|
Een overblijvende (vaste) plant |
Bloeiperiode: eind april-juni (augustus) |
Bloem: bloem wit; bloeiwijze een scherm |
Blad: twee- tot drievoudig geveerd, met. langwerpig toegespitste deelblaadjes zijn; bladscheden dicht behaard |
Vrucht: een langwerpige splitvrucht |
Overige: stengels geribbeld; de onderste bladeren met okselknoppen die nieuwe planten vormen |
Hoogte: 0,6-1,7 m |
|
|
|
|
|
Milieu & groeiplaats: op vrijwel alle vochtige, voedselrijke bodems; in lichte loofbossen, in vrijwel alle typen bermen, dijken en waterkanten, op braakliggende terreinen, in stadsplantsoenen en ruige grasvelden; uitbreiding op voedselarme bodems wijst op verrijking door bijvoorbeeld instuiven van meststoffen, deponeren van slootbagger of versnipperen van hout; zonnig-beschaduwd. |
Verspreiding in Nederland: zeer algemeen. |
Toepassing: Kan in tuinen worden toegepast. Maar kan dan wel 2 m hoog worden. |
Beheer: vegetaties met fluitenkruid worden doorgaans tweemaal per jaar in eind juni-juli en september gemaaid. Op van nature schrale bodems zal de floristische diversiteit door tweemaal te maaien toenemen; waar niet wordt gemaaid, maar geklepeld kan grote brandnetel sterk toenemen. Om versneld fluitenkruid terug te dringen, moet de eerste maaibeurt net voor de bloei plaatsvinden. In halfschaduw, op bodems die nature minder voedselrijk zijn, kan er bij twee maaibeurten een overgang optreden naar look zonder look. Fluitenkruid is meestal dominant en geeft daardoor in het late voorjaar schitterende, typisch Hollandse beelden te zien. Op zeer veel plekken waar deze plant groeit, was vroeger sprake van een soortenrijke vegetatie. Op deze plaatsen vormen vegetaties met fluitenkruid een façade voor de biologische armoede. Door verschraling kan de soortenrijkdom weer toenemen, vooral op de vochtige zandgronden. In en langs beplantingen, de standplaats waar fluitenkruid voor wilde bijen het meest van betekenis is, kan de soort tot eveneens tot dominantie komen. In de beplanting zelf is uitmaaien in principe niet nodig. In de zomer zijn na de bloei de sporen van vergankelijkheid van deze plant goed zichtbaar. Daar staat tegenover dat de groene rozetten van fluitenkruid in de herfst of vroeg in de winter op een fraaie wijze de bodem kunnen bedekken. |
Wilde solitaire bijen |
Zandbijen - Andrena |
|
Fluitenkruidbij |
Andrena proxima |
Is afhankelijk van Schermbloemigen |
|
Asbij |
A.cineraria |
|
|
Gewone dwergzandbij |
A. minutula |
|
|
Goudpootzandbij |
A. chrysosceles |
|
|
Grasbij |
A. flavipes |
|
|
Meidoornzandbij |
A. carantonica |
|
|
Roodgatje |
A. haemorrhoa |
|
|
Variabele zandbij |
A. varians |
|
|
Viltvlekzandbij |
A. nitida |
|
|
Witbaardzandbij |
A. barbilabris |
|
|
Witkopdwergzandbij |
A. subopaca |
|
|
Zwartbronzen zandbij |
A. nigroaenea |
|
Groefbijen: Halictus en Lasioglossum |
|
Roodpotige groefbij |
H. rubicundus |
|
|
Berijpte geurgroefbij |
L. albipes |
|
|
Gewone geurgroefbij |
L. calceatum |
|
|
Glanzende groefbij |
L. lucidulum |
|
|
Ingesnoerde groefbij |
L. minutissimum |
|
|
Langkopsmaragdgroefbij |
L. morio |
|
Overige bijen |
|
Wespbijen |
Nomada |
|
|
Dracht: nectar en vuil wit-cremeachtig stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. |
|
Platen - (bron links: Flora Batava Jan Kops et al.; rechts: Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora ) |
|
|
Plant fluitenkruid |
|
|
Bloeiwijze fluitenkruid |
|
|
Rozet van fluitenkruid |
|
|
Een kruidlaag met fluitenkruid onder jonge aanplant essenbos op klei |
|
|
Dominantie van fluitenkruid in een park in Arnhem-Zuid |
|
|
Fluitenkruid op het talud van een oprit van een provinciale weg |
|
|
Fluitenkruid in een ecologisch beheerd park bij de Uithof in Utrecht |
|
|
Fluitenkruid langs een wetering in Arnhem-Zuid |
|
|
Fluitenkruid, stinkende gouwe en bermooievaarsbek in een bosplantsoen in Ede |
|
|
Fluitenkruid als zoom langs een fietspad in Zoetermeer |
|
|
Fragment zoom met fluitenkruid |
|
|
Fluitenkruid onder laanbomen in Wageningen |
|
|
Zwartbronze zandbij (Andrena nigroaenea) |
|
|
Een zandbij (Andrena proxima) |
|
|
Witvlekzandbij (Andrena nitida) |
|
|
Goudpootzandbij - Andrena chrysoceles (vr) |
|
|
Goudpootzandbij - Andrena chrysoceles (vr) |
|
|
Asbij - Andrena cineraria (vr) |
|
|
Asbij - Andrena cineraria (vr) |
|
|
Asbij - Andrena cineraria (vr) |
|
|
Asbij - Andrena cineraria (vr) |
|
|
Roodgatje - Andrena haemorrhoa (vr) |
|
|
Honingbijen op fluitenkruid - |
|
|
Honingbijen op fluitenkruid |
|
|
Honingbijen op fluitenkruid |
|
|
Landkaartje |
|
|