Gele kamille - Anthemis tinctoria --
Composietenfamilie - Asteraceae--- |
Bijenplant, drachtplant, vlinderplant |
|
Een overblijvende ( kortlevende vaste) plant |
Bloeiperiode: juni-september |
Bloem: hoofdje geel, bloeiwijze alleenstaand |
Blad: bladen enkel veerdelig |
Vrucht: nootje |
Hoogte: 0,4-0,7 |
Opmerking: er bestaan verschillende cultivars |
|
|
|
|
|
|
Milieu & groeiplaats: droge, open, schrale tot matig voedselrijke bodems en op stenig substraat; voornamelijk op gruizige bodems van spoorwegen en op verweerde muren; zon. |
Verspreiding in Nederland: zeer zeldzaam; wordt weliswaar geregeld waargenomen, maar deze soort verdwijnt meestal spoedig; De "stabiele" populaties zijn of waren beperkt tot enkele spoorwegterreinen. |
Toepassing: tuinen, tegel- en geveltuinen, rotstuinen; openbaar groen. |
Beheer: door de bodem gefaseerd open t houden. (bijv. door te eggen), kan gele kamille een aantal jaren stand houden. Op plaatsen met grote, schijnbaar stabiele populaties, is bedrijvigheid mogelijk het beste beheer, bijvoorbeeld tijdelijke opslag van containers, zodat de bodem weer kaal wordt zonder dat die wordt omgewoeld. |
Wilde solitaire bijen |
|
Duinzijdebij |
Colletes. fodiens |
Afhankelijk van de Composietenfamilie: vooral van soorten met buisbloemen |
|
Wormkruidbij |
Colletes daviesanus |
|
Tronkenbij |
Heriades truncorum |
|
Maskerbijen |
Hylaeus |
|
|
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1. |
|
Platen Gele kamille - Anthemis tinctoria - (bron links:Carl Axel Magnus Lindman: Bilder ur Nordens Flora; rechts: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm) |
|
|
Gele kamille |
|
|
Fragment |
|
|
Spoorwegemplacement Simpelveld (1992) -- |
|
|
Spoorwegemplacement Simpelveld (1992) |
|
|
Openbaar groen in Apeldoorn |
|
|
Openbaar groen in Ede |
|
|
Een rotstuin |
|
|
Honingbij |
|
|
Wormkruidbij |
|
|
Wormkruidbij |
|
|