Kleinbloemige Amsinckia - Amsinckia micrantha --
Ruwbladigenfamilie - Boraginaceae |
'Drachtplant', bijenplant, vlinderplant. |
|
Een eenjarige plant |
Bloeiperiode: mei - juni |
Bloem: bloem geel, bloemen zeer klein, bloeiwijze een schicht |
Blad: blad langwerpig |
Vrucht: een vierdelige splitvrucht |
Overige: plant ruw behaard |
Hoogte: 0,3-0,5 m |
|
|
|
|
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: min of meer droge, voedselrijke tot matig voedselrijke zandige bodems; in akkerranden, op braakliggende akkers, langs zandpaden en ruiterpaden, open gronden in wegbermen, langs spoorwegen en op spoorwegemplacementen, haventerreinen, bouwrijp gemaakte terreinen; zon. |
Herkomst en verspreiding in Nederland: adventief uit Noord-Amerika; tot in de tachtiger jaren van de vorige eeuw vrij zeldzaam tot zeldzaam op de zandgronden in het binnenland en in de duinen, thans vrij algemeen op Texel; minder algemeen tot zeldzaam in de rest van het land, maar een soort die zich uitbreidt; onder meer langs zandpaden in de kustduinen die nu en dan worden afgedekt met maaisel om verstuiving te voorkomen. Door dit maaisel worden van oorsprong arme zandgronden verrijkt, waardoor Amsinckia een kans krijgt om zich te verbreiden. Dit is onder meer op Vlieland het geval. |
Fauna: solitaire bijen, honingbijen, vlinders, vermoedelijk ook hommels. (alles incidenteel waarnonmen |
Toepassing: kan in zaadmengels worden uitgezaaid. |
Beheer: bodem openhouden of omwerken. Een speciaal beheer om de soort te bevorderen is niet noodzakelijk. |
Wilde solitaire bijen: zandbijen (Andrena); vermoedelijk ook groefbijen (Lasioglossum). |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 1.
|
|
Platen - (bron: Flora Batavia Jan Kops et al.) |
|
|
Bloem |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Fragment bloeiwijze |
|
|
Vegetatie langs een zandpad door de duinen van Vlieland |
|
|
Een hooibeestje zuigt nectar |
|
|
Een hooibeestje zuigt nectar |
|
|
blad langwerpig (Amsinckia is ook een waardplant voor beervlinder) |
|
|
Kopgedeelte van de rups van beervlinder |
|
|