Reuzenlook - Allium giganteum
Narcsisfamilie - Amarylllidaceae; voorheen Lookfamilie - Alliaceae
Bijenplant, hommelplant, drachtplant.
Een bolgewas
Bloeiperiode: juni-juli bloeit (sommige cultivars beginnen eind mei met bloeien)
Bloem: lila/lilaroze, bloeiwijze een bolvormig scherm
Blad: bladen vlak
Vrucht: doosvrucht
Hoogte: 0,8-1,5 m
 
 
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: iets vochtige matig voedselrijke tot voedselrijke bodems; zon.
Herkomst: Midden-Azië
Toepassing: tuinen. Opmerking: vooral op markten komt het voor dat bollen worden verwisseld. Bij een goede kweker is de kans aanzienlijk kleiner.
Beheer: de bol geeft meestal geen duurzame bloei moet van tijd tot tijd opnieuw worden aangeplant.
Wilde solitaire bijen: wordt vooral veel bezocht door maskerbijen (Hylaeus); behangersbijen (Megachile).
  Tuinbladsnijder Megachile centuncularis  
  Gewone maskerbij Hylaeus communis  
  Tuinmaskerbij Hylaeus hyalinatus  
  Lookmaskerbij Hylaeus punctulatissimus In Duitsland. Is in Nederland ook mogelijk
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3(4).
 
Bloeiwijze en plant (foto van Wikipedia commons; auteur: Jerzy Opiola)
 
 
 
Bloeiwijze
 
Fragment
 
Fragment tuin
 
Fragment met wedde
 
Tuinbladsnijder met stuifmeel van slaapbol die 2 meter afstand staat
 
Tuinbladsnijder
 
Tuinbladsnijder
 
Tuinbladsnijder
 
Tuinbladsnijder
 
Steenhommel