Hemelboom - Ailanthus altissima --
Simaroubaceae - Hemelboomfamilie -- |
Drachtplant |
|
Een boom |
Bloeiperiode: juni-juli |
Soort- en familiekenmerken |
Bloem: geelgroen, eenslachtig, 5-tallig; meeldraden 10, stamper met 4-6 vruchtbladen; bloeiwijze een grote hangende pluim |
Blad: tot ca.1m lange geveerde bladen, met 1-4 klieren aan de bladvoet. |
Vrucht: enkele onderling verbonden gevleugelde splitvruchten |
hout: licht grijs en lichtbruinachtig gegroefd, twijgen bruin, glad en glanzend |
Hoogte: tot ca. 25 m |
Nectar: een door de meeldraadbasis gevormde 10-schubbige honingdiscus |
|
|
Milieu en groeiplaats: vochthoudende tot droge, min of meer voedselrijke tot vrij schrale, zwak zure tot kalkhoudende bodems en stenige substraten; op allerlei sterk antropogeen beïnvloede plaatsen binnen en buiten de stad; in plantsoenen, industriële terreinen, stenige plekken langs rivieren, op spoorwegterreinen, als opslag tussen verhardingen; zon. |
Herkomst en verspreiding in Nederland: China in het verleden weinig aangeplant; wordt in verband met het stadsklimaat ook als straat- en laanboom gebruikt In veel steden en industriegebieden verwilderd; verder ook op spoorwegterreinen en langs de grote rivieren. |
Fauna: honingbijen, vermoedelijk ook hommels. |
Toepassing: Staatboom; parken, grotere tuinen openbare ruimte. |
Beheer: is een invasieve soort; ongewenste verspreiding voorkomen of zo veel mogelijk tegengaan; eventueel in december-januari snoeien. In Nederland is de boom goed onder controllen te houden, maar als we er niets aan doen. mag het nageslacht de probelemen met deze boom oplossen. |
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5 (rwn 3, rwp 2). --- |
|
Fragment bladeren |
|
|
Blad: ca. 90 x 30 cm -- |
|
|
Deelblaadjes scheef |
|
|
Blad en vrucht |
|
|
Fragment pluim met vruchten |
|
|
Vrucht |
|
|