Acer pensylvanicum-
Zeepboomfamilie - Sapindaceae: voorheen Esdoornfamilie - Aceraceae
|
Drachtplant |
|
Een heester |
Bloeiperiode: rond mei |
Bloem: geelgroen, bloeiwijze een hangende tros |
Blad: in jonge toestand vrij smal, groeien breed drielobbig uit, lobben sterk toegespitst, bladrand dubbel gezaagd; herfstkleur blad geel |
Vrucht: vleugels in een stompe hoek |
hout: valt op door de witgestreepte groene glade schors |
Hoogte: tot 8,0 m |
|
|
|
|
Milieu en groeiplaats: vochthoudende, maar goed doorlatende, vrij schrale tot voedselrijke, zwak zure tot neutrale, humeuze bodems; zon-tijdelijk beschaduwd. |
Herkomst: Noordoost-Amerika. |
Toepassing: tuinen, parken, openbaar groen. |
Beheer: eventueel verjongingssnoei in dec. - jan. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3-5 |
|
Plaat (bron Johan Carl Krauss) |
|
|
Blad, bloeiwijze en stam |
|
|