Acer monspessulanum --
Zeepboomfamilie - Sapindaceae: voorheen Esdoornfamilie - Aceraceae
Drachtplant
Een heester (of kleine boom)
Bloeiperiode: april - mei
Bloem: geelgroen, bloeiwijze een overhangende tuil
Blad: drielobbig en met meestal stompe toppen, de bovenkant zwak-/matglanzend groen, de onderkant blauwachtig groen, blad iets leerachtig, herfstkleur geel (Lijkt veel op Spaanse aak, maar het bladsteel bevat geen melksap)
Vrucht: vruchten kaal en parallel lopend; rood aangelopen
hout: schors grijs, twijgen in het begin glanzend bruin, later grijsachtigbruin verkleurend
Hoogte: tot 8,0m
 
Milieu en groeiplaats: vrij droge, schrale, zwak zure tot kalkhoudende bodems; kan goed tegen zomerdroge bodems; zon-tijdelijk beschaduwd
Herkomst: Midden- en Zuid-Europa en rond de Middellandse Zee.
Toepassing: tuinen, parken. Een vrij traag groeiende plant.
Beheer: verjongingssnoei.
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen.
Dracht: nectar en geel stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 3. (mogelijk drachtplant in Nederland).
 
Plaat - (bron links:Johan Carl Krauss, Wikipedia)
 
Bloeiwijze
 
Vruchten