Bloem: bloem roze tot paarsachtig; tweezijdig symmetrische en veelal tweelippige; bloeiwijze een lange forse aarvormige tros
Blad: bladen zacht gelobd of getand en zonder stekels (zie bij Acanthus spinosus)
Vrucht: doosvrucht met grote zaden
Hoogte: 1,0-1.8 m.
Milieu en groeiplaats: vochthoudende, kalkhoudende tot neutrale, enigszins schrale, lemige bodems; zon-tb.
Herkomst: Zuidwest-Europa, Noordwest-Afrika; onder meer verwilderd in Zuid-Engeland; de kans op locale verwildering en inburgering in Nederland is aannemelijk.
Toepassing: tuinen, parken; deze plant zou in combinatie met andere vaste planten in openbaar groen kunnen worden toegepast.
Beheer: een concurrentiekrachtige plant, kan in het najaar met een messenbalk worden gemaaid.
Wilde solitaire bijen: wordt in Zuid-Frankrijk frequent door de blauwzwarte houtbij bezocht. Op termijn is dat ook in Nederland te verwachten.
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 0. Wordt sporadisch door honingbijen bezocht.
Bloeiwijze Achantus mollis
Bloemen/fragment bloeiwijze
Uitgebloeide aar
Op deze plek bij een Kasteel in Zuid-Frankrijk zijn tussen de 6 en 10 foedragerende blauwzwarte houtbijen waargenomen; vlogen hier alleen op Acanthus.