| Kaasjeskruidfamilie - Malvaceae en Lindenfamilie - Tiliaceae |
| Beide families zijn samengegevoegd in de Kaasjeskruidfamilie |
| Plant:
Kruiden of heesters met vaak handnervige bladen. |
| Bloem: 5-tallig (5 kroonbladen en 5 kelkbladen, meeldraden vaak talrijk en onderling vergroeid tot een centrale meeldraadzuil, bijkelk vaak aanwezig, blw. alleenstaand, of in kluwenachtige bijschermen; okselstandig of in trossen of pluimen verenigd. |
| Vrucht:
splitvrucht. |
| Drachtplanten op deze website: |
| Althaea officinalis |
Heemst |
| Althaea rosea |
Stokroos |
| Anoda cristata |
Straalvrucht |
| Hibiscus syriacus |
Althaeastruik |
| Hibiscus cannabinus |
Hennepbladstokroos |
| Malva alcea |
Vijfdelig kaasjeskruid |
| Malva moschata |
Muskuskaasjeskruid |
| Malva sylvestris |
Groot kaasjeskruid |
| Sida hermaphrodita |
Virginische malva |
| Sidalcea malviflora |
Griekse malva |
| Sidalcea neomexicna |
Sidalcea |
| |
|
|
| Soorten genoemd in het Plantenvademecum (Koster, 2007) waarvan nog geen foto's met bijen of vlinders beschikbaar zijn. |
| Althaea americana - Vaste plant: jun-sep, donker roze, blw. bebladerde tros. Hemi, 0,8-1,2, b1/4. MILIEU: vochtige, matig voedselrijke bodems; zon. VERSPR: Midden- en Zuidwest-Azië. FAUNA: hom, hb[np purperrood1. |
Anisodontea capensis - Kaapse malva
Kuipplant: jun-sep, purperachtig, blw. okselstandige armbloemige (2-3) tros; tot 1,6h. MILIEU: vochthoudende, leemachtige bodems; zeer vorstgevoelig; zon. VERSPR: Zuid-Afrika. FAUNA: hb[np wit]5. |
| Lavatera olbia - StruikmalvaHeester: H1j, jul-sep, roze, blw. Phan: tot 2,5x. MILIEU: vochthoudende tot iets droge, matig voedselrijke, neutrale bodems; gevoelig voor noordoostelijke vriezende wind; zon. VERSPR: Zuid-Europa, Mediterraan. FAUNA: hom, hb[np]3 |
Lavatera trimestris - Struikmalva
Eenjarig: jul-okt, roze, blw. okselstandig alleenstaand. Ther, 0,8-1,2. MILIEU: vochthoudende tot iets droge, matig voedselrijke, neutrale bodems; gevoelig voor noordoostelijke vriezende wind; zon. VERSPR: Zuid-Europa, Mediterraan. FAUNA: hb[n]1. |
Ochroma coccineum
Vaste plant: jul-sep, rood. Hemi, 0,4-0,6. MILIEU: vrij droge tot iets vochtige, niet winternatte, matig voedselrijke bodems; zon. VERSPR: Noord-Amerika. FAUNA: hb[n]4. |
Sphaeralcea fendleri - Kogelmalva
Halfheester: H2j, jul-sep, oranjerood, blw. min of meer aarachtig gerangschikte okselstandige pluimpjes. Phan, tot 1,2hh. MILIEU: vrij droge tot iets vochtige, matig voedselrijke neutrale bodems en gruisachtige substraten; zeer gevoelig voor winternatte bodems; niet volledig winterhard; zon. VERSPR: zuidwestelijk Verenigde Staten. FAUNA: hb[n]1. |
Sphaeralcea munroana - Kogelmalva
Vaste plant: jul-sep, oranjerood, blw. okselstandige en eindelingse pluimpjes. Hemi, 0,6-0,8. MILIEU: vrij droge tot iets vochtige, matig voedselrijke neutrale bodems en gruisachtige substraten; zeer gevoelig voor winternatte bodems; niet volledig winterhard; zon. VERSPR: westelijk Noord-Amerika. FAUNA: hom, hb[n]1 |
| Kitaibela vitifoliaVaste plant: jul-aug, wit, blw. okselstandige tuil. Hemi, 1,5-2,5. MILIEU: vochtige, matig voedselrijke bodems; zon. VERSPR: Balkan, Slovenië. FAUNA: hom, hb[n]1. |
Napaea dioica
Vaste plant: aug-sep, wit. Hemi, 1,5-2.0. MILIEU: vochtige, matig voedselrijke bodems; zon-tb. FAUNA: hom, hb[n]1. |
| |
| Linde - Tilia Tiliaceae |
| In de 23e druk van de Heukelsflora wordt linde tot Malvaceae gerekend. |
| Bomen met enkelvoudige bladen. |
| Bloem: 5-tallig, meeldraden talrijk, bloeiwijze. tuilvormige min of meer hangende bijschermen waarvan de hoofdsteel is vergroeid met een zeer groot en een zeer klein schutblad. |
| Nectarklienen: in de holte van de kelkbladen. |
| Vrucht: een nootje. |
| Opmerking: meer dan andere boomgroepen die op deze website zijn opgenomen, lijken linden op het eerste gezicht tamelijk eenvormig. Enkele morfologische details zijn daarom toegevoegd. Op het eerste gezicht stelt linde weinig eisen aan het milieu, maar voor een optimaal ecologisch functioneren mogen de bomen niet te droog staan om dat dit ten koste van de nectarproductie gaat, wat nadelig kan zijn voor bloembezoekende insecten. Aan linden zijn enkele nadelen verbonden, zoals druipen van honingdauw en schaduw. Linde vormt echter een enorme belangrijke schakel in het in leven houden van honingbijenvolken dit onmisbaar zijn voor de Nederlandse tuinbouw. |
Tilia americana Amerikaanse linde
Boom: geelgroen, half jui-begin aug, blw. 6-16 bloemen per tuil, blad groot 10-20 cm, blad kaal en voet opvallend scheef. Phan, tot 20,0h. MILIEU: vochtige voedselrijke, zwak zure tot licht kalkhoudende humeuze bodems; zon-tb. VERSPR: Midden en Noord-Amerika. FAUNA: w.bij, hom, hb[np licht geel/groengeel]5. (bloem). BEHTYP: Bx. |
Tilia cordata Winterlinde foto
Boom: jun-jul, geelgroen, blw. 3-8 bloemen per tuil, blad hartvormig en klein 3-6 cm, onderkant blauwgroen. Phan, tot 35,0h. MILIEU: vochtige voedselrijke, zwak zure tot licht kalkhoudende humeuze bodems; zon-tb. VERSPR.nl: vrij zeldzaam in Zuid-Limburg, het Oosten van het land en in het Rivierengebied; vaak aangeplant. FAUNA: vlin, w.bij, hom, hb[np licht geel/groengeel]5. TOEPAS: tuin; zint - geur (bloem). BEHTYP: Bos4, 5; Bx.Tilia platyphyllos Zomerlinde
Boom: jun-jul, geelgroen, blw. 2-5 bloemen per tuil, blad 6-12 cm. Phan, tot 30,0h. MILIEU: vochtige voedselrijke, zwak zure tot licht kalkhoudende humeuze bodems; zon-tb. VERSPR.nl: Midden- en Zuid-Europa, mogelijk wild in Nederland; vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en het Oosten van het land. Vaak aangeplant. FAUNA: w.bij, hom, hb[np licht geel/groengeel]5. |
Tilia tomentosa Zilverlinde
Boom: half/eind jul-begin aug, bleek geel, blw. 4-7 bloemen per tuil, blad 5-12 cm, onderkant witviltig door een dichte sterachtige beharing. Phan, tot 25,0h. MILIEU: vochtige voedselrijke, zwak zure tot licht kalkhoudende humeuze bodems; zon-tb. VERSPR: Zuidoost-Europa een aangrenzend Azië. FAUNA: w.bij, hom, hb[np licht geel/groengeel]5; boom staat internationaal ter discussie wegens opvallende hommelsterfte. De aanwijzingen daartoe zijn sterk (Baal, 1994; Chevallerie, 1986; Donath, 1989; Muehlen, 1994; Surholt, 1995 ) |
Tilia x europaea Hollandse linde
Boom: jun-jul, geelgroen, blw. 3-10 bloemen per tuil, blad hartvormig 5-12 cm en vrijwel kaal; een kruising van T.cordata en T.platyphyllos. Phan, tot 35,0h. MILIEU: vochtige voedselrijke, zwak zure tot licht kalkhoudende humeuze bodems; zon-tb. VERSPR.nl: vrij zeldzaam in Zuid-Limburg, het Oosten van het land en in het Rivierengebied. Vaak aangeplant. FAUNA: w.bij, hom, hb[np licht geel/groengeel]5. |
| |
| |