Kardinaalsmutsfamilie - Celastraceae |
Overzicht soorten |
Houtige een- of tweehuizige, struiken of klimplanten met enkelvoudige bladen. |
Bloem |
- |
bloemkelk en bloemkroon 4-5-spletig (4 of 5-tallig). |
- |
Meeldraden 4 of 5en afwisselen met de kroonbladen. (vaak niet goed ontwikkeld) |
- |
Stamper: vruchtbeginsel bovenstandig en 2-5 hokkig; stijl 1-3. |
- |
Bloeiwijze: meestal okselstandige armbloemige bijschermen, soms 1-bloemig. |
- |
Nectariën: discus. |
|
Vrucht: doosvrucht (een zaad per hok) of bes. Omgeven door een zaadrok (arillus) |
Opmerking: de inheemse kardinaalsmuts zou een goede bijenplant moeten zijn. Toch zien we dat deze struik minder trouw wordt bevlogen, meestal door slechts enkele bijen, maar soms worden struiken onder zwoele condities massaal door honingbijen bezocht. De inheemse kardinaalsmuts is 4-tallig; verschillende uitheemse kardinaalsmutsen zijn 5-tallig. Op meer soorten zijn bijen waargenomen, maar in te geringe mate om ze hier te nemen. |
|
Enkele voorbeelden (Voor Nederlandse of wetenschappelijk namen zie overzicht) |
Wilde kardinaalsmuts met viertallige bloem (voorlopige foto) |
|
|
|
Wilde kardinaalsmuts |
Euonymus fortunei var. radicans |
|
|
|
-- |
Soorten op deze website |
Euonymus europaeus |
Wilde kardinaalsmuts |
Euonymus fortunei var. radicans |
|
|
Soorten genoemd in het Plantenvademecum (Koster, 2007) waarvan nog geen foto's met bijen of vlinders beschikbaar zijn. |
Celastrus orbiculatus - Boomwurger
Klimplant: H1j, jun-jul, groen, bloem 5-tallig; vruchten met roze zaadmantel en roze tot rode zaden; met windende ranken. Phan, tot 12,0. MILIEU: vochtige tot vochthoudende, schrale tot voedselrijke, kalkarme, bodems; halfschaduw. VERSPR: Oost-Azië. FAUNA: hb[np]4. OPMERK: een tamelijk sterke groeier die op een te krappe plek geregeld moet worden gesnoeid.De talrijke nieuwe uitlopers zijn al vroeg in de zomer 2 tot 3 m lang. Deze kunnen de sapstroom van jongere bomen op den duur volledig afklemmen. |
Celastrus scandens - Boomwurger
Klimplant: H1j, apr-mei, groengeel, bloem 5-tallig; vruchten met roze zaadmantel en oranjerode zaden; met windende ranken. Phan, tot 10,0. MILIEU: vochtige tot vochthoudende, schrale tot voedselrijke, kalkarme, bodems; halfschaduw. VERSPR: Noord-Amerika. FAUNA: hb[np]4; wordt al 10 jaar lang intensief bevlogen in een tuin in Veenendaal, op 50m en 800m afstand van bijenvolken. OPMERK: een tamelijk sterke groeier die op een te krappe plek geregeld moet worden gesnoeid.De talrijke nieuwe uitlopers zijn al vroeg in de zomer 2 tot 3 m lang. Deze kunnen de sapstroom van jongere bomen op den duur volledig afklemmen. |
|
|