Balsemienfamilie - Balsaminaceae Overzicht soorten
Kruiden met enkelvoudige verspreidstaande, kransstandige of tegenoverstaande bladen; vaak met min of meer doorschijnende (glazig) stengels.
Bloem
- Bloemkroon tweezijdig symmetrisch; meestal met 3 ongelijke kelkbladen; het onderste grote kelkblad is kort, zakvormig gespoord, sterk bloemkroonachtig en vormt daardoor een visueel geheel met de bloemkroon. Kroonbladen 5 waarvan de zijdelingse 2 aan 2 zijn vergroeid;
- Meeldraden 5; kort en rondom de stamper verkleefd
- Stamper: vruchtbeginsel , 5-hokkig en bovenstandig; Stijl 1.
- Bloeiwijze: bloeiwijze enkele bloemen (in losse trossen) bijeen of een pluim. .
- Nectariën in het spoor van het onderste kelkblad.
Vrucht: doosvrucht met 5 openspringende kleppen. Spingen open bij aanraking of andere contacten.
 
Enkele voorbeelden (Voor Nederlandse of wetenschappelijk namen zie overzicht)
Groot springzaad Klein springzaad
   
Reuzenbalsemien Jonge vruchten
   
Soorten op deze website
Impatiens glandulifera Reuzenbalsemien
Impatiens noli-tangere Groot springzaad
Impatiens parviflora Klein springzaad (wordt niet of nauwelijks bezocht
Soorten genoemd in het Plantenvademecum (Koster, 2007) waarvan nog geen foto's met bijen of vlinders beschikbaar zijn.

Impatiens scabrida - Springzaad
Eenjarig: jul-sep, geelwit. Ther, 0,4-1,0. MILIEU: vochtige, matig voedsel- en humusrijke bodems; beschaduwd. VERSPR: Himalaya. FAUNA: hom, hb[np]1.

Impatiens walleriana - Vlijtig liesje
Eenjarig: jun-okt, wit tot rood, violet. Ther, 0,3-0,5. MILIEU: vochtige, matig voedsel- en humusrijke bodems; beschaduwd. VERSPR: tropisch Afrika. FAUNA: hom, hb[np]2.