Zenobia - Zenobia pulverulenta
Heifamilie - Ericaceae |
Drachtplant. |
|
Een heester |
Bloeiperiode: mei-juni |
Bloem: loem wit, bloeiwijze in bundels die trosvormig zijn gegroepeerd |
Blad: bladeren eirond tot ovaal, bladrand gezaag |
Vrucht: een doosvrucht |
Hoogte: 2,0 m |
Opmerking:een bladverliezende (tot halfwintergroene) heester |
|
|
|
|
|
|
Milieu: vochtige, van nature zure (pH4-5), humusrijke bodems; zonnig-beschaduwd. Groeit in tuinen ook in minder zure bodems. |
Herkomst: Zuidoosten van Verenigde Staten (Zuid-Oost Virginia tot Zuid-Carolina). |
Toepassing: tuinen, vooral heidetuinen en parken. Opmerking: vorstgevoelig een beschutte plek is aan te bevelen. |
Beheer: eventueel verjongingssnoei. |
Wilde solitaire bijen: niet waargenomen. |
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code Hb4; kan in de omgeving van een bijenstal druk door honingbijen worden bezocht. Hier en daar klinkt een geluid dat de plant mogelijk giftig is voor bijen. |
|
Zenobia pulverulenta |
|
|
Fragment |
|
|
Bloeiwijze - |
|
|
Bloeiwijze - |
|
|
Bloeiwijze |
|
|
Honingbijen |
|
|
Honingbijen |
|
|